Tekstweergave van GA-1937_MB024_11002

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Jan. 1937 Bohl Bohlen nu was 19 jaar oud, toen hij in 1774 uit Oostfriesland te Amsterdam arriveerde. Hij was daar op handelskantoren werkzaam gedurende ongeveer acht jaar en genoot dus te Amsterdam zijn opleiding inden handel. Zijn liefde voor onze vaderstad dateert stellig uit dien tijd en zijn relaties met Holland heeft hij tot zijn dood in 1836 te Philadelphia onderhouden. Immers, toen was hij nog Consul der Nederlanden aldaar. Gedurende dien tijd van zijn verblijf in Amsterdam woedde de Amerikaansche vrijheidsoorlog. Toen deze in het voordeel der Amerikanen beëindigd was en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika een onafhankelijk land geworden waren, besloot Bohl Bohlen zich naar de Vereenigde Staten te begeven en vestigde hij zich in 1782 te Philadelphia. Waar Amsterdam in dien tijd niet meer vooruitging en de toekomst inde Vereenigde Staten stellig veel grooter was voor een jongen ondernemend koopman, is dit te begrijpen. Zooals echter reeds opgemerkt, bleef zijn liefde voor Amsterdam onverflauwd. Zijn firma Bohl & John Bohlen (John Bohlen was zijn jongere broeder, die later óverkwam naar de Vereenigde Staten) stond in nauwe relatie met Nederland en het was Bohl Bohlen, die herhaaldelijk naar Amsterdam reisde en persoonlijk het contact met de Nederlandsche handelsvrienden bleef onderhouden. De eerste echtgenoote van Bohl Bohlen, Johanna Magdalena Oswald (geboren 1 Augustus 1770), die hem meestal op zijn reizen naar ons land vergezelde, overleed in 1805 te Amsterdam en werd begraven inde Luthersche Oude Kerk. Haar grafzerk vermeldt: J. M. OSWALD huisvrouw van BOHL BOHLEN. In 1808 hertrouwde Bohl Bohlen met Anna (Nancy) Schimmel, geboren 1786 op St. Eustatius. Haar vader Jan Schimmel Hendrikz., vroeger Raad van Politie en Justitie op St. Eustatius, had zich na zijn terugkeer uit West-Indië te Amsterdam gevestigd en was later eigenaar van de branderij „Het Anker” inde Hoogstraat te Weesp. Hij leverde veel Hollandsche jenever aan de firma Bohl & John Bohlen te Philadelphia, die deze als „Anchor Gin” met groot succes in Amerika verkocht. De naam „Het Anker” ging later over op de jeneverstokerijen „St. Eustatius” en „Zeerust” op de Achtergracht te Weesp, eveneens behoorende aan de firma Rittenberg en gebroeders Schimmel, waarvan Jan Schimmel Hz. deelgenoot was. Omstreeks 1822 nam Bohl Bohlen deze branderijen zelf in eigendom over. Na het tweede huwelijk van Bohl Bohlen in 1808 reisde deze met zijn jonge echtgenoote naar Philadelphia en zijn toen 8-jarige dochter Johanna Caroline Mathilde Bohlen bleef in Nederland achter. Zij bezocht een kostschool te Weesp en werd door de familie Schimmel en dooreen zuster van haar stiefmoeder, de te Amsterdam wonende Mevrouw Kramp—Schimmel, geheel Nederlandsch opge - voed. Zij bracht hier haar verdere jeugd door, zoodat Llollandsch haar moedertaal werd. Herhaalde malen kwam Bohl Bohlen te Amsterdam terug. In 1814 trof hem wederom een slag, namelijk het overlijden van zijn tweede echtgenoote Anna Schimmel, eveneens toen hij te Amsterdam verblijf hield. Zij werd begraven in hetzelfde graf, waarin zijn eerste vrouw ter ruste werd gelegd, dus eveneens in de Luthersche Oude Kerk op het Spui. De vier kinderen uit het tweede huwelijk van Bohl Bohlen werden na het overlijden van hun moeder ook te Weesp opgevoed, waar hun oudste zuster nog verblijf hield. Na het huwelijk van laatstgenoemde in 1821 bracht Bohl Bohlen wederom een aantal jaren te Amsterdam door, in Januari 1822 o.a. ten huize van de Weduwe van Peter van Veenxton. Hij wijdde zich hier speciaal aan de opvoeding van zijn 2