Tekstweergave van GA-1936_MB023_09147

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Uec> 1936 AMSTELODAMUM Prof. Brouwer heeft inde collegezaal tot de dames en heeren (ons Bestuur wa vrijwel voltallig aanwezig) een inleidend woord gesproken. Hij herinnerde er aan, dat eerst bh de invoering van de nieuwe wet op het hooger onderwijs m 1877 de geologische vakken hu/intrede deden aan de Nederlandse Dmversiterten Ook daarna ging de ontwikkeling ervan hier te lande slechts langzaam. Gemiddeld een geoloog in ruim twintig jaar werd per Umversiteit opgeleid. Daaina \olgde periode, waarin de geologische studie te Leiden en te Utrecht werd gemoderniseerd en in 1929 volgde Amsterdam met het instellen vaneen volledige geologische op - leiding, waarbij de leervakken in vier gedeelten werden gesplitst en plannen vooi den bouw vaneen nieuw en modern-ingericht instituut werden aangenomen Prof. Brouwer legde den nadruk op de groote beteekems der geologische weten - schappen voor vraagstukken uit het practische leven. De menschehjke bekwaamheid om dein de aardkorst voorkomende voorraden steenkool en petroleum producti te maken vormt een zeer belangrijken grondslag der tegenwoordige cultuur. Met den bouw van het Instituut werd in 1929 begonnen; 5 Mei 1934 kon het geopend worden. Een groot voordeel was, dat bij de oprichting nauwelijks rekening behoef te worden gehouden met reeds bestaande toestanden. Twee principes lde £ bI J het opmaken der plannen: le dat het onderzoek geen schade mocht ° ndei van het onderwijs en 2e dat het instituut gecentraliseerd moest worden. Het muse is dan ook niet ineen vleugel gevestigd. Het tentoongestelde is zoo geplaatst, dat de studeerenden er voortdurend mee in aanraking komen terwijl er voor wordt, dat zeer sprekende zaken worden tentoongesteld, die voortduiend de bela g stelling wakker houden. . nmv . n Niet alles is nog compleet. Ue inrichting vaneen museum is een zwaai e rijk werk. Er moest met niets begonnen worden, maar groot was gelukkig de belang stelling van verschillende binnen- en buitenlandsche vakgenooten. /ij verrijkten niet alleen de verzamelingen, maar ook het instrumentarium met geschenken waardoor objecten van groote waarde werden verkregen, welke door koo P 1 verkrijgen zouden zijn geweest. Dat deze geschenken uit bijna alle J ai Europa en uit alle werelddeelen, o.a. uit Australië, Nieuw-Zeeland, Mexico, Japan, de Hawaï-eilanden en vele andere meer, afkomstig zijn, liet prof. Brouwers ons ten slotte zien op een wereldkaart, die hij op den witten muur he P ro U en waarop talrijke stippen, over de heele aarde verspreid, de plaatsen van herkomst wij de rondwandeling begonnen, gedurende welke de beide hoogleeraren nog menig woord spraken ter verklaring van de wonderen der aardkorst, wel ons voor oogen werden gesteld. Inde koffiekamer is ons ten slo c eusc n j kop thee aangeboden. Hier ontvingen wij tevens eene opwekking, bij monde van eender bestuursleden, om lid te worden van de Geologische Yereemgmg. De gelegen heid hiervoor is nog altijd open. JOHN ARCHER. In het zeer belangrijke artikel van dr. Leonie van Nierop over „Het Dag wt v \an Jacob Bicker Raye”, in het 33e jaarboek van Amstelodamum, wordt melding ge - maakt van het faillissement van John Archer, die na zijn deconfiture naar Oost-indie vertrekt en aldaar, na 18 Juni 1747 en voor 1749, overlijdt. , , Een onderzoek op het Landsarchief te Batavia heeft mij eemge bijzonderhecl over genoemden Archer doen vinden, die ik hier in het kort wil mededeeien. Op 21 April 1739 werd hij aangesteld tot koopman en 2e supercarga op Uma, tot le in dien handel aangesteld 18 April 1741, opperkoopman 4 Juni 1743, als carga ontslagen 13 Juni 1746. Op 3 April 1746 is hij getuige bij den doop vaneen kind de Ravallet te Batavia. Hij overleed te Batavia 21 September 1747 en werd 23 September 1747 uit zijn huis aan de Westzijde van de Groote Rivier begraven inde Hollandsche Kerk. Blijkens zijn op 10 Juni 1747 gepasseerd testament 147