Tekstweergave van GA-1936_MB023_09141
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Dec.
1986
AMSTELODAMUM
HET
HULPSTATION
OOSTERDOK.
Inde
eerste
helft
van
de
zestiger
jaren
bestond
te
Amsterdam
een
kopstation
buiten
de
Willemspoort
aan
het
Haarlemmerplein,
vanwaar
de
treinen
van
den
Hollandschen
Ijzeren
Spoorweg
via
Haarlem
naar
Rotterdam
vertrokken
en
een
kopstation
buiten
de
zoo
juist
gesloopte
Weesperstadspoort,
vanwaar
de
treinen
via
Utrecht
naar
Arnhem
reden.
Is
het
verwonderlijk,
dat,
toen
in
die
jaren
de
eerste
plannen
opdoken
voor
een
spoorweg
van
Amsterdam
uit
naar
het
Oosten,
ook
hiervoor
het
eerst
aan
een
kopstation
werd
gedacht?
Die
lijn
zou
toen
binnen
de
stad
loopen
langs
de
Muidergracht
en
het
Hortusplantsoen
en
het
beginpunt
was
als
kopstation
gedacht
op
het
tegenwoordige
Jonas
Daniël
Meyerplein.
Toen
eindelijk
in
1870
de
plannen
een
vasteren
vorm
aannamen,
waren
de
op
-
vattingen
omtrent
spoorwegen
al
heel
wat
veranderd.
Men
had
leeren
begrijpen
het
nut
van
op
elkaar
aansluitende
lijnen
en
voor
het
doorgaand
reizend
publiek
het
ongerief
gaan
inzien
van
op
grooten
afstand
van
elkaar
inde
stad
gelegen
eindstations,
zooals
men
deze
in
andere
groote
steden
als
Londen
en
Parijs
nog
kent.
Tot
den
aanleg
van
de
lijn
Den
Helder
—Amsterdamwas
van
Staatswege
besloten
en
sinds
1869
stond
vast,
dat
het
eindstation
van
deze
lijn
inde
hoofdstad
in
het
IJ
zoodanig
als
Centraal-Station
zou
worden
gebouwd,
dat
ook
de
reeds
bestaande
en
nog
te
bouwen
spoorwegen
hierin
zouden
kunnen
worden
opgenomen.
Voor
de
nieuwe
spoorlijn
naar
het
Oosten,
de
„Oosterspoor”,
van
Amsterdam
via
Amersfoort
en
Apeldoorn
naar
Zutphen
met
een
zijtak
van
Hilversum
naar
Utrecht,
waartoe
de
Regeering
in
1870
concessie
had
verleend,
werd
dan
ook
van
den
aanvang
af
besloten
het
Centraal-Station
als
beginpunt
te
Amsterdam
te
gebruiken.
Met
den
aanleg
van
de
lijn
ging
het
niettegenstaande
verschillende
onteigenings
-
processen
zeer
voorspoedig,
vlugger
dan
men
had
verwacht
en
vlugger
dan
het
Centraal-Station
te
Amsterdam
gereed
kon
komen.
,
De
baggerwerken
en
de
grondaanplempingen
voor
de
drie
stationseilanden
m
het
141