Tekstweergave van GA-1936_MB023_09133

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Nov. 1936 AMSTELODAMUM in ongewijde aarde begraven werden. Thans komen wij aan de Kelk, omstreeks 1408 gesticht. Willem Eggert, heer van Purmerend, een rijke Amster - damsche koopman, heeft ’t is bekend zeer veel bijgedragen tot den bouw van deze kerk, die toegewijd werd aan de Heilige Maagd en later de H. t athanna als patronesse kreeg. De kerk bevatte niet minder dan 34 njk-begiftigde altaren. In 1578 kwam zij in handen der Hervormden. Tegen de kerk aan, inde Mozes en Aaronstraat, is de bekende bierknijp van A. P. Scheltema, genaamd „Augustmus , met den populairen bediende, luisterend naar den naam Hendrik. Hier °u en nog enkele bezoekers er hun eigen bierglazen op na. Na Augustmus volgen het speelgoedmagazijn van L. A. Stas, genaamd „de Stad Neurenberg , benevens nog een paar kleine winkeltjes. De Mozes- en Aaronstraat overgestoken staan wi] voor het Koninklijk Paleis, het oude Raadhuis van Amsterdam. Als wij langs het 1 aleis wandelen laten wij dan voorzichtig zijn en oppassen, dat we toch vooral met op de „kleine steentjes” komen, want onmiddellijk komt er een schildwacht op ons at en jaagt ons er af. Liever blijven we even staan, om naar het aflossen van de hoofdwacht te kijken, bestaande uiteen luitenant, een sergeant, drie korporaals, een tamboer en ongeveer twintig manschappen. Deze wacht wordt dagelijks, tusschen \ier en vijf uur, afgelost. Nu nog even een blik geworpen op het Monument ter herinnering aan den Volksgeest 1830—1831 (inden volksmond „Naatje” genaamd). Dit monu - ment werd ontworpen door M. H. ïetar van Elven M.Gzn. en uitgevoeu ( oor den beeldhouwer Louis Royer. De Paleisstraat overgestoken naar de „Groote Uub en onze wandeling, den Dam om, is ten einde. Sept. 1936. C - A ' VAN DkIEL Heï logies der landsvorsten te Amsterdam. De heer J. Z. Kanne - gieter heeft in het Handelsblad van 17 Juni 11. de vraag beantwoord, waar inden loop der tijden de landsvorsten te Amsterdam logeerden dit natuurlijk naar aanleiding van de overdracht van het Paleis-Raadhuis aan het Rijk. Pas in 1768 werd het stadhuis op den Dam voor den eersten keer ingericht voor vorstelijk bezoek. Dat was bij het eerste bezoek, dat de jonge Willem V met zijn gemalin, prinses Wilhelmina, aan Amsterdam bracht. Maar er was de stadsregeering dan ook veel aan gelegen, om haar beste beentje voor te zetten, want zij wilde de verloren gegane autonomie inzake magistraats - bestelling weer herwinnen. Dat de ver - blindende feesten inderdaad doel ge - troffen hebben, heeft het vervolg be - wezen. Thans werd het O.Z. Heeren - logement, dat den erfstadhouder Willem IV tot woning had gestrekt, tijdens zijn bezoek aan Amsterdam in September 1748, te klein en te armoedig gevonden en daarom nam men het stoute besluit, het Raadhuis op den Dam voor het verblijf in te richten. De burgerzaal werd met een houten vloer bedekt, de galerijen werden door zeven schotten, die met groene stof bespannen waren, in vertrekken verdeeld, om tocht te voorkomen; burgemeesterskamer zou tot slaapvertrek van het vorstelijk paar dienen en werd daartoe geheel nieuw gemeubeld en gestoffeerd: de Raad - kamer werd gehoorkamer voor de Prin - ses; het burgemeestersvertrek audiëntie - zaal voor den Prins; de Schepenskamer werd bestemd voor het houden van maaltijden. Veertien fornuizen, expresse - lijk gemetseld inde tot keukens ge - promoveerde burgerwachts- en boden - kamers, zouden de koks in hun gewich - tigen arbeid bijstaan. Slechts enkele leden van het gevolg, dat uit plm. 100 personen bestond, konden op het stad - huis gelogeerd worden. Sommigen zagen zich het Trippenhuis aangewezen, an - deren het Oostindisch Huis, terwijl de overigen elders onder dak werden ge - bracht. Een schitterend bal, inde rijk-geïllumi - neerde burgerzaal op den 2den Juni, vormde de apotheose van het in alle opzichten welgeslaagde festijn. De voor - gevel van het gebouw, d.w.z. alleen het middengedeelte, was gedurende het yijf - daagsche bezoek op fraaie wijze verlicht 133