Tekstweergave van GA-1936_MB023_09122
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Üct.
1936
van
Rembrandt’s
zoon
Titus.
Zoo
kon
dus
Titia,
ofschoon
dan
niet
volgens
een
strikte
opvatting,
hier
als
„nicht”
op
-
treden.
Haar
oom
Franpois
van
Byler,
heeft
als
voogd
haar
goederen
voordeelig
geadministreerd,
haar
zelfs
in
huis
ge
-
nomen
en
met
zijn
vrouw
geheel
voor
hare
opvoeding
zorg
gedragen.
In
het
kohier
van
den
200
sten
penning
van
1674
is
hijzelf
aangeslagen
voor
/
70,
daarna
nog
eens
„als
voocht
over
de
goederen
van
Tietje
van
Rijn”
voor
/
25,
zoodat
haar
vermogen
door
de
belasting
op
/
5000
werd
getaxeerd,
dus
op
veel
min
-
der
dan
men
het
tot
dusver
had
geschat.
Op
27
Juni
1686
is
zij,
18
jaar
oud,
met
haar
even
jongen
neef,
die
evenals
zijn
vader
juwelier
was,
te
Sloten
in
het
huwelijk
getreden.
Het
onderzoek
inde
doopregisters
heeft
niets
opgeleverd.
Het
vermoeden
bestond
dus
dat
het
huwelijk
kinderloos
is
gebleven.
Dit
is
bevestigd
dooreen
aanteekening
inde
registers
der
collaterale
successie,
luidende:
„Op
den
Ben
Februari
1726
werd
door
Frans
van
Byler,
wonende
op
den
Blauwburgwal
tusschen
den
Singel
en
de
Langestraat,
de
nalatenschap
van
zijn
vrouw
Titia
van
Rijn,
die
den
22den
November
1725
was
overleden,
ter
secretarie
aangegeven”.
Deze
nalatenschap
bestond
uit
zekere
aandeelen
in
twee
naast
elkander
gelegen
woningen
onder
één
dak
op
de
Korte
Prinsengracht,
alle
„de
Gouden
wagen”
genaamd,
welke
zij
als
fideicommis
had
verkregen
van
Marrit
je
Heybr
echts
en
mede
ten
huwelijk
gebracht,
ter
waarde
van
2125
gld.
Titia’s
echtgenoot
over
-
leed
op
10
April
1728.
Hij
woonde
toen
inde
St.
Nicolaasstraat.
Men
krijgt
niet
den
indruk
dat
hij
als
juwelier
buiten
-
gewoon
voorspoedige
zaken
heeft
gedaan.
Zoowel
Titia
als
haar
echtgenoot
zijn
in
de
Westerkerk
begraven,
waar
ook
Rem
-
brandt
ligt.
Het
is
nu
uitgemaakt
dat
met
Rem
-
brandt’s
kleindochter
Titia,
eerst
in
1725
de
laatste
afstammeling
van
den
grooten
meester
is
heengegaan.
Varia
historica,
door
dr.
J.
H.
J.
M.
Witlox.
Bij
Teulings’
Uitgevers-
Maatschappij
te
’s-Hertogenbosch
is
ver
-
schenen
„Varia
historica”,
een
geïllu
-
streerde
bloemlezing
van
artikelen
van
dr.
J.
H.
J.
M.
Witlox,
den
hoofd
-
redacteur
van
De
Maasbode,
hem
aan
-
geboden
door
zijne
redactie-leden,
op
den
vijf
en
twintigsten
verjaardag
van
zijne
priesterwijding.
Het
laten
bundelen
van
dagbladartikelen
blijft
altijd
een
hache
-
lijke
onderneming,
omdat
die
artikelen,
naar
karakter,
niet
meer
dan
één-dags
-
vliegen
plegen
te
zijn.
Prof.
Mr.
P.
J.
M.
Aalberse,
Minister
van
Staat,
die
het
boek
van
eene
inleiding
voorzag,
ver
-
dedigt
het
in
dit
geval
met
de
verwijzing
hiernaar,
dat
dr.
Witlox
ofschoon
journa
-
list
geworden,
historicus
bleef.
Men
kan
ook
andere
overwegingen
laten
gelden.
„De
lyrische
Van
Dag-tot-Dag”
’s,
van
Charles
Boissevain
en
de
geestige
„Bar
-
barosserieën”
van
J.
C.
Schröder
vol
-
doen
althans
niet
aan
dezen
historischen
maatstaf,
Achtereenvolgens
behandelt
de
priester
-
journalist:
Figuren
uit
ons
Oranjehuis
als:
Juliana
van
Stolberg;
Prins
Willem
van
Oranje;
den
Stadhouder-Koning;
Koning
Willem
I
en
Koning
Willem
11,
natuurlijk
telkens
bezien
uit
den
Katho
-
lieken
gezichtshoek.
In
het
hoofdstuk:
Tusschen
twee
„revoluties”
1848
—1918,
schetst
hij
persoonlijkheden
van
anderen
politieken
huize
als:
Groen
van
Prinsterer,
Floris
Adriaan
van
Hall,
Kappeyne
en
Troelstra,
om
daarna
over
te
gaan
tot,
wat
hij
noemt,
de
Katholieke
her
-
leving,
met
bespreking
van
de
geloofs
-
genooten
die
daartoe
hebben
meegewerkt:
dr.
Schaepman,
als
centrale
figuur,
maar
ook
Anthonius
van
Gils,
Jan
Leopold
van
Sasse
van
Ysselt,
Mr.
Jan
Baptist
van
Son,
Prof.
Alberdingk
Thijm
en
Mgr.
J.
Bos,
den
eersten
hoofdredacteur
van
De
Maasbode.
Vervolgens
begeeft
hij
zich
op
de
paden
der
diplomatie
(Bismarck,
Delcassé,
sir
Edward
Grey
e.a.)
en
het
laatste
hoofdstuk
is
gewijd
aan
de
Cives
Romani.
Hiertoe
rekent
hij,
nevens
een
Sir
Thomas
More,
den
Lord-
Kanselier
van
Engeland
en
Paus
Pius
XI:
Pater
Jan
Philip
Roothaan
S.J.
Twee
Amsterdammers,
althans
van
af
-
komst,
worden
er
dus
in
deze
artikelen
besproken:
Prof.
Alberdingk
Thijm
en
Pater
Roothaan.
Bodewijk
van
Deyssel
(A.J.)
liet
zich
inde
bekende
levens-
122