Tekstweergave van GA-1936_MB023_09121

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Oct. 1 936 AMSTELODAMUM wat bekrompen; een stilte, welke, be - nauwend, reeds de nerveuze spanning bergt, die met het voortschrijden der eeuw zich zal ontladen. . . . En daarna het voorjaar van 1876. Velen richten thans hun schreden naar buiten. Men stelt belang inden groei der stad, de viaducten, bruggen en werken van den spoorweg in het haven - front, de nieuwe straten en pleinen, Weer aangelegd sinds den vorigen zomer. Er wordt gebouwd voorbij de Muider - poort, aan de Weesper- en Utrechtsche zijde, achter het Leidscheboschje, buiten Raam- en Zaagmolenbarrière. Nieuws - gierig komen de Amsterdammers zich op de hoogte stellen van al die verande - ringen over de Singels. Tal van wande - laars kiezen hun weg van het Leidsche - plein langs de paard enspoor naar de Weteringbarrière. Of wel, zij zoeken de overzij, de breede Stadhouderskade, voor - bij het Park, het terrein voor de Museum - gebouwen van het Rijk, de Ruysdael - kade, waar de stank van de waskaarsen - fabriek trouw de zakdoeken der dames te voorschijn brengt. . . . Maar wat verder blijft men staan. Ver - rast gaande blikken omhoog naar een kloek gebouw, dat daar inde bocht van de Stadhouderskade is verrezen, ten deele schuilend achter de boomen der oude buitenplaats. ') Het is opgetrokken in Nederlandsch-Gothischen stijl, dit Amsterdamsche gezellenhuis, naar de plannen van den priester-bouwmeester. Op Zondag 25 Juni 1876 werd het fees - telijk ingewijd. Rembrandt’s kleindochter, Titia van Rijn, is in 1725 kinderloos gestor - ven. Toen de groote schilder op 8 Oet. 1669 was gestorven en inde Westerkerk begraven, liet hij twee minderjarige kinderen na, te weten Cornelia, de dochter van Hendrickje Stoffels, en Titia, de posthume dochter van Titus, den zoon van hem en Saskia van Uylen - burg. Rembrand! zelf had over Cornelia als voogd aangesteld zijn vriend, den apotheker Abraham Francen, die ook l ) De buitenplaats „Rust Lust”, even voorbij het polderhuis en den overhaal der Boeren- Wetering, groot 4000 M 2 . als getuige optrad bij haar huwelijk in 1670 met den schilder Cornelis Suythof, die nog in hetzelfde jaar naar Oost-Indië vertrok. Suythof heeft zich ongeveer 12 jaar als „burger schilder” geneerd, waarna hij met het niet onprofijtelijke baantje van cipier van de stadsgevange - nis te Ratavia werd begunstigd. Uit dit huwelijk zijn achtereenvolgens drie zoon - tjes geboren, waarvan er twee den naam Rembrandt kregen. (Dit volgens dr. F. de Haan, den landsarchivaris.) Daarbij vond dr. Joh. C. Breen in 1908 in het archief der Amsterdamsche weeskamer, dat Cor - nelia van Rijn geruimen tijd vóór 1685 is overleden, dat Suythof zelf in 1691 stierf en dat zijn zoons vóór hem ten grave zijn gedaald, zoodat reeds 20 jaren na Rembrandt’s dood geen zijner ver - wanten in Oost-Indië meer inleven waren. Titia van Rijn, de kleindochter, die bij Rembrandt’s dood pas enkele dagen telde, was drie dagen na de be - grafenis onder voogdij gekomen van haar oom, den juwelier Frans van Bij ler, gehuwd met Sara, een zuster van Mag - dalena van Loo, Titia’s moeder. Dit een en ander was bekend, maar mr. W. F. H. Oldewelt heeft nieuwe bijzonderheden ontdekt en daarvan in het Hbl. van 30 Aug. 11. mededeeling gedaan. Inde ondertrouwregisters vond hij dat bij de inteekening op 9 Jan. 1711 van Dirk van der Meer met Catrina van der Meer, haar „nicht” Titia van Rijn als getuige van de bruid optrad. Wel was het bekend dat zij reeds in 1686 met Frans van Byler, den zoon van haar gelijknamigen voogd was gehuwd, maar hoe deze Vander Meers met Rembrandt waren geparen - teerd, was niet verklaard. Mr. Oldewelt heeft de oplossing gevonden ineen nota - rieele acte van 13 Sept. 1711, waarbij de genoemde Dirk en Catrina van der Meer verklaarden, dat hun oudooms Van der Houff, als hun voogden, wegens het beheer der fideicommissaire goederen van Marritje Huybrechts en hun aan - besterven van hun grootmoeder Anna van Loo, weduwe Noten, tot hun volle tevredenheid rekening en verantwoor - ding hadden afgelegd. Deze Anna van Loo, de grootmoeder van Catrina van der Meer, was een zuster van de vrouw 121