Tekstweergave van GA-1936_MB023_09111

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Oct. 1936 AMSTELODAMUM een huzaar te doen nederstorten; maar hij kwam er niet toe, want een kogel uit de karabijn verbrijzelde hem den schedel. Allerwegen stortten de getroffenen neer of zochten een schuilplaats inde huizen. Van de daken en uit de ramen werd menig agent door steenen of dakpannen gewond; een infanterist, die een ijzeren emmer op zich kreeg, werd buiten gevecht gesteld, terwijl een agent een messteek inde borst bekwam. Inde Boomdwarsstraat en Lindenstraat was de militaire macht weldra meester en de muiters schenen voor een oogenblik tot bezinning gekomen. Er heerschte echter een onbeschrijfelijke verwarring; overal zag men de lichamen der getroffenen, badende m hun bloed, wegdragen. De apothekers inde buurt hadden de handen vol, maar ook de agenten verleenden ijverig hulp, doch vergaten niet de noodige schuldigen in te rekenen. Aanhoudend werden de gewonden het politiebureau binnengedragen en door den politiedokter verbonden. Vandaar werden zij per rijtuig, gasthuiskarretje 6 ) en zelfs op ladders naar hét gasthuis getransporteerd, waar ook spoedig de lijken werden binnengebracht. Terwijl die treurige stoet zijn weg door de stad vervolgde, bega! zich een nieuwe afdeeling infanterie, 200 man sterk, naar de Noordermarkt, gevolgd door 150 artilleristen, gewapend met sabel en karabijnen. De geduchte macht, die toen op de markt geposteerd werd en verder de kruispunten in het net van straten bezet hield of patrouilleerde, scheen geruimen tijd den rebellen ontzag m te boezemen, maar dit duurde slechts zoolang het daglicht scheen. Tegen donker begon op verschillende plaatsen het gevecht opnieuw en herhaaldelijk moest de oproerige menigte door charges en geweervuur uit elkander worden gedreven. Inde Lindenstraat, Anjelierstraat, Tuinstraat, Prinsenstraat en op de Prinsengracht vielen opnieuw dooden en gewonden, ofschoon blijkbaar vele schoten m de lucht gelost werden, wat, jammer genoeg ook den dood tengevolge had vaneen paar geheel onschuldige menschen, die in hun huis getroffen werden. Omstreeks 11 uur werd geen noemenswaardig verzet meer gepleegd en was het oproer bedwongen. Helaas ten koste van vele dooden en gewonden. Behalve de 16, die op de plaats of op weg naar het gasthuis overleden, stierven in het gasthuis nog 9 gewonden, totaal dus 25 dooden. Een 40-tal personen werd zwaar gewond en volgens matige schatting een 100-tal licht gewond. Van de zijde der politie en militairen had men 40 gewonden te betreuren, van welke 4 agenten en 1 infanterist ernstig. Ongeveer 100 personen werden wegens verzet en gewelddadigheid gearresteerd. Natuurlijk bleef de politie nog de gansche week op haar hoede, wijl de zucht tot wraakneming bij eenigen niet zoo spoedig was nitgedoofd. Daarvan werd nog een niets kwaads vermoedend politie-agent, Korfmaker genaamd, het slachtoffer, doordien hij inde Oude Looierstraat dooreen zekeren L. onverhoeds werd aan - gevallen en' zoodanig met een stuk hout geslagen, dat hij in hoogst bedenkehjken toestand naar het gasthuis gebracht werd. Inde Noorderkerk en in het Paleis op den Dam heeft nog verscheidene dagen een sterke macht gelegen. Op den dag van de begrafenis der slachtoffers waren bijzondere maatregelen genomen. Op 19 verschillende punten der stad waren sterke wachten van infanterie, kanonniers, mariniers en huzaren opgesteld, terwijl nog een 3000 man uit de omliggende garnizoensplaatsen binnen een paar uur in Amsterdam konden zijn. Maar gelukkig ging deze dag zonder rustverstoring voorbij. Op ‘29 November en 1 Dec. stonden de personen terecht, betrokken bij het oproer van 25 en 26 Juli. Het is een heel lijstje waaronder ook vrouwen. De namen en de opgelegde straffen der oproermakers zullen wij hier maar niet vermelden, daar er wellicht nog verscheidenen hunner inleven zijn. C. A. van Driel. 6 ) Vóór 1908 werden personen wien een ongeluk was overkomen vervoerd ineen tweewielig karretje met wit linnen overdekking. De politie-bureaux die er ruimte voor hadden, bezaten zoo’n karretje. Was er een ongeluk gebeurd, dan moest eerst zoo’n karretje vaneen bureau gehaald worden dan een kruier opgescharreld worden; was deze niet thuis dan moest zijn vrouw het „vrachtje” doen, dat dan onder geleide vaneen agent naar het gasthuis werd gebracht. In 1908 kwamen de rijwiel-brancards en weer later de ziekenauto’s. 111