Tekstweergave van GA-1936_MB023_09110
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Oct.
1936
Van
de
burgers
werden
er
4
en
van
de
agenten
18
gewonden
naar
het
Binnen-Gasthuis
vervoerd.
3
burgers
en
16
agenten
konden,
na
verbonden
te
zijn,
het
gasthuis
weer
verlaten.
In
gewone
omstandigheden
zou
deze
geschiedenis
vermoedelijk
geen
verdere
gevolgen
hebben
gehad.
I
hans
echter
bleef
het
er
niet
bij
en
was
het
tumult
slechts
een
voorspel
van
bloedige
tooncelen
die
volgden.
Reeds
was
het
aan
de
politie
duidelijk
geworden,
dat
zij
niet
te
doen
had
gehad
met
de
bewoners
van
de
Lindengracht
en
omliggende
straten
alleen,
maar
dat
er
andere
elementen
de
hand
in
hadden.
Den
volgenden
ochtend,
des
Maandags,
begon
het
lieve
leventje
al
vroeg.
Overal
werd
de
straat
opgebroken,
barricades
werden
opgeworpen
en
keien
en
klinkers
op
stapels
gelegd
of
in
stukken
geslagen
en
in
manden
sommige
huizen
ingedragen.
Weldra
prijkte
op
de
Zaterdagsche
brug
3
)
een
roode
en
een
zwarte
vlag;
een
geduchte
stapel
keien
lag
er
naast.
Op
de
Noordermarkt
maakten
enkele
kooplieden
in
oud
ijzer
goede
zaken,
want
menig
stuk
werd
hun
afgekocht.
Andere
kooplieden
waren
minder
gelukkig,
want
men
ontnam
hun
de
koopwaar
zonder
te
betalen.
Den
geheelen
Maandag
werd
het
bureau
Noordermarkt
feitelijk
belegerd
en
met
steenen
bekogeld.
De
politie
deed
zoo
nu
en
dan
wel
een
uitval,
maar
moest
steeds
terug
-
trekken.
De
toestand
voor
de
verdedigers
werd
toen
onhoudbaar.
De
commissaris
was
ten
slotte
maar
zoo
verstandig
zijn
manschappen
binnen
te
houden
en
hen
niet
bloot
te
stellen
aan
een
wissen
nederlaag.
Toen
riep
de
overheid
de
hulp
in
van
de
militaire
autoriteiten.
Op
de
Zaterdagsche
brug
had
intusschen
een
eigenaardige
gebeurtenis
plaats
gehad.
Jacob
en
Leendert
4
),
twee
zonen
van
Ko
Mens,
den
„burgemeester
van
de
Willem
-
straat”
oftewel
~de
Bokkebek”,
een
echte
oranjeklant,
haalden
de
roode
en
zwarte
vlaggen
van
de
brug
af.
De
vlaggen
verzonken
spoedig
inden
modder
der
gracht,
waaruit
ze
echter
later
weer
werden
opgevischt.
Om
ze
weer
op
te
zetten
had
men
geen
tijd
meer.
Daar
klonk
namelijk
het
geschetter
vaneen
hoorn;
een
afdeeling
huzaren,
onder
commando
van
luitenant
Bothnia
Andrea,
verscheen
op
de
Noorder
-
markt.
Tegelijkertijd
arriveerde
200
man
infanterie,
onder
bevel
van
kapitein
Wy
-
naendts.
Een
peloton,
dat
door
dele
Boomdwarsstraat
naar
de
Lindendwarsstraat
ging
om
een
barricade
op
te
ruimen,
moest
voor
een
bombardement
met
steenen
retireeren.
Hetzelfde
lot
onderging
een
afdeeling
huzaren,
onder
ritmeester
Bentinck.
inde
Anjelierstraat.
Andere
detachementen,
onder
luitenant-kolonel
Simon
en
kapitein
Sprengers,
kwamen
aangerukt.
Al
de
straten
in
deze
buurt
werden
afgezet.
Na
een
kort
overleg
met
den
hoofdcommissaris,
den
heer
P.
W.
Steenkamp
5
),
die
bereden
was,
werd
besloten
zoo
zachtzinnig
mogelijk,
maar
in
elk
geval
beslissend,
op
te
treden.
Alle
sommaties
om
zich
van
de
steenhoopen
te
verwijderen,
werden
door
hoongelach
en
woest
getier
beantwoord.
Eensklaps
klonk
het
commando:
„laadt!
vuur!,
maarde
manschappen
waren
gewaarschuwd
nog
niet
te
schieten,
om
den
opstandigen
tijd
te
laten
zich
te
verwijderen.
Doch
ook
dit
mocht
niet
baten.
Als
waanzinnigen
stelden
de
menschen
zich
te
weer.
Een
stond
er
boven
op
een
steenhoop
en
slingerde
den
naderenden
soldaten
zijn
werptuig
tegemoet.
Nogmaals
klonk
het
„vuur!”
en
de
man
zonk
rochelend
neer.
Het
tooneel,
dat
nu
volgde,
was
afgrijselijk.
De
soldaten
rukten
voorwaarts
en
chargeerden
de
menigte;
waar
zij
op
verzet
stieten
en
steenen
vielen,
werd
de
aanval
met
een
geweersalvo
beantwoord.
Uiteen
raam
maakte
een
man
zich
gereed
om
een
zwaren
steen
op
3
)
Zaterdagsche
brug,
een
hooge
brug
gelegen
over
de
Lindengracht.
’)
Jacob
en
Leendert
Mens
werden
bij
Kon.
Besluit
van
18
Aug.
1886
benoemd
tot
broeder
inde
orde
van
den
Nederlandschen
Leeuw.
6
)
Amsterdamwas
toen
2
Hoofdcommissarissen
rijk
n.L:
H.
G.
van
Doesburgh
van
1877
—1894.
P.
W.
Steenkamp
van
1878—1895.
110