Tekstweergave van GA-1936_MB023_09105

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Sept. 1936 AMSTELODAMUM is echter niet uitgesloten, dat in andere archieven of verzamelingen de nog ont - brekende zegels zullen worden opge - spoord. Mr. Oldewelt, die in het jongste Jaarboek bij afbeeldingen de stads - zegels heeft beschreven, stelt zich voor in het volgende Jaarboek het zelfde te doen voor de kloosterzegels. Beudeker’s „Oudheden van Amstel - redam”, Sedert 1891 is het Gemeente - archief, door aankoop op de veiling van de vermaarde collectie Slagregen, in het bezit vaneen prachtig handschrift met vele teekeningen van Abr. Rademaker en vooral merkwaardig door de be - schrijving van de oude Schuttersdoelens en alle daarin voorkomende schutter - stukken, ook die, welke nu niet meer bestaan. Tot dusver is dit zeldzame, ja unieke werk, op naam gesteld van Christoffel Beudeker, die in 1723 kinder - loos is overleden, maar van wien men eigenlijk niet veel meer wist. Mr. W. F. H. Oldewelt heeft nu echter (Handels - blad van 1 Aug. o. j.1.) den auteur aan de vergetelheid ontrukt. Er blijkt uit, dat er steeds een persoonsverwisseling heeft bestaan, want de rechte Christoffel Beudeker is hoogbejaard overleden en op 24 Dec. 1756 inde Oude Kerk be - graven. Zijn eenige dochter, getrouwd met den koopman Jacob Brandt, heeft hem slechts zes jaar overleefd. Beudeker woonde op de Heerengracht in „St. Bavo” tusschen de Huiden- en de Wol - venstraat en hij bezat de buitenplaats „Soelen” aan de Haarlemmertrekvaart. Tal van bekende schrijvers als Daniël Willink, G. van Loon en Pieter Vlaming, brengen hem hulde en dank voor zijn hulp als een bekend „konstlievend” verzamelaar van penningen, prenten, schelpen en instrumenten. Dat alles is volgens zijn testament van 1742 in hoofdzaak verkocht. Alleen de door hem aangelegde atlas van de Nederlanden in 27 deelen folio, komt nog inden inventaris van zijne dochter voor. Ook het bedoelde manuscript werd blijkbaar volgens zijn testamentaire beschikking reeds veel vroeger verkocht. Aldus is dezen verdienstelijkenman eindelijk recht gedaan. Jacob Colyns, Kunstschjxder-Genea - loog. Over dezen weinig bekenden kunstenaar heeft mr. W. F. H. Oldewelt in het Handelsblad (14 Juni o.) bijzonder - heden aan het licht gebracht. Inde uit - gaaf van Noordkerk’s, op stadskosten in 1748 verschenen „Handvesten en Keuren der stad Amstelredam” verschenen voor de eerste maal regeeringslijsten met de namen van de schouten, burgemeesteren en schepenen en v van de vroedschaps - leden, die sedert 1477 de stad hebben bestuurd. Ineen lateren druk is die lijst nog opgevoerd tot 1333. Het was duide - lijk, dat in het midden der 17e eeuw iemand zich heeft bezig gehouden, wat geen ander voor hem had gedaan, nl. met het nazien van oude charters om er de namen van schouten, burgemeesters en schepenen uit op te teekenen. Wie is die verdienstelijke man geweest? Ter Gouw dacht aan den stadsbeschrijver IsaacCommelin, maar mr. Oldewelt merkt op, dat Commelin’s „uitgever” Dom - sclaer, evenals Dapper, de regeerings - lijst sedert 1333 eenvoudig uit Noord - kerk’s Handvesten van 1662 hebben overgenomen. Zoo bleef de vraag on - beantwoord, zelfs tot heden toe. In 1890 verscheen echter een uitgaaf, die nu achteraf het vraagstuk zou oplossen. Jhr. mr. P. A. J. van den Brandeler, thans oud-procureur-generaal bij het Gerechtshof te ’s-Gravenhage, gaf een hem in eigendom behoorend manuscript in druk, met „De wapens van de magi - straten van Amsterdam sedert 1306 tot 1672”. Alle blazoenen waren met talent dooreen kunstenaar geteekend, de meeste, maar niet alle, met de hyral - dische kleuren aangeduid. Mr. Oldewelt is tot de conclusie gekomen, dat de - zelfde persoon, die met zooveel ijver de namen van al die vroegere regeerings - leden had gevonden, tegelijkertijd ook van dein zijn tijd nog bestaande charters de zegels met hunne wapens had na - geteekend. Het aantal wapens was be - grijpelijkerwijs geringer dan dat der namen. Deze onderstelling is geheel bewaarheid, gelijk mr. O. in authentieke stukken vond bevestigd. Inde resoluties van thesaurieren van 1685 verklaren zij, dat reeds in 1660 zekeren Jacob 105