Tekstweergave van GA-1936_MB023_09100

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Sept. 1936 Aan het vorenstaande zou ik nog iets willen toevoegen in verband met mijn art. Twee Rapenburger gevelsteenen” in het Mei-nr. van dit jaar (p. 66 vgg.). De daarin terloops geuite bewering (p. 70), dat het tegenwoordige embleem der Port. Isr. Gemeente alhier, de pelikaan met hare jongen, een abusievelijk toe - gepast Christelijk symbool is, heeft bestrijding gevonden bij den heer A. M. Vaz Dias, in het Juni-nr. p. 84 vg. Voor zoover zijn critiek subjectief en sentimenteel is, kan ik haar voorbijgaan; het zakelijk gedeelte van zijn betoog twee gevallen vaneen pelikaan inde Joodsche symboliek, ontleend aan een werk over Joodsche symbolen van Rahel Wischnitzer—Bernstein, Berk 1935 verliest iederen degelijken grondslag door de nadere bijzonderheden, welke de heer S. Seeligmann op wien ik mij dus ten tweeden male kan beroepen er van geeft in zijn intusschen verschenen recensie ( Centr. 81. v. Isr. in Ned., 25 Juni 1936, p. 5) van het geciteerde boek: 1. Het voorhangsel met het pelikaan-motief, thans in het Landesmuseum te Kassei, uit het jaar 1743, is van huis uiteen wijgeschenk vaneen dame afkomstig uit.... Amsterdam en bewijst dus voor een algemeene ideologie niets; doch buiten - dien is het een voortbrengsel vaneen Chineesche fabriek, die zijden paramenten met er op geborduurde Christelijke emblemen in Europa importeerde; ettelijke jaren geleden ontving de Ned. Isr. Gemeente alhier bij legaat uit particulier bezit een soortgelijk parament van dezelfde manufactuur, met, in eerste instantie, een ondubbelzinnig Christelijk embleem: een monstrans met de tegen elkander gekeerde gestyleerde dubbele C (= Corpus Christi). 2. Op den grafsteen uit de Boekowina overigens eerst uit het jaar 1831 is niet voorgesteld een pelikaan (en dan zonder jongen), maar een ooievaar, een Joodsch symbool der vroomheid (wegens de homonymiteit van het hebr. chasidah, dat als substantief ooievaar en als adjectief inden yrouwelijken vorm, vrome, godvruchtige [vrouw] beteekent). \erdcr zij het mij geoorloofd op een merkwaardige coïncidentie te wijzen. Nauwelijks had ik in het nr. van 1 Mei 11. het art. over de „Twee Rapenburger gevelsteenen gepubliceerd, waarbij ik den gevelsteen met den sperwer en de duif, dien ik inde Alexander Boersstraat had aangetroffen, tot uitgangspunt had genomen, of in eender Amsterdamsche dagbladen (van 23 Mei 11.) verscheen een correspondentie, gericht tot zekeren M.8., die inlichtingen verzocht had omtrent den gevelsteen inde Alex. Boersstraat en de vraag had gesteld, of de bewuste steen vroeger niet ergens inde Valkenburgerstraat had gestaan; gelukkig wist het blad den weet - gierigen initiaalgenoot van mij de werkelijke herkomst van den steen mee te deelen en hem zelfs nog veel meer te vertellen over gevelsteenen, die inde Rapenburger - straat vroeger te zien waren of nog te zien zijn. Amsterdam. M. Boas. ONS BEZOEK AAN HET 000ISCHE NATUURRESERVAAT 1 ), Ofschoon het alweer bijna twee en een halve maand geleden is, dat wij ons bezoek aan het Gooische Natuurreservaat brachten, mag in het eerste nummer van ons Maandblad, dat na dien verschijnt, een kort verslag omtrent deze onze „voorjaars”- excursie zeker niet achterwege blijven. ’t Was vol-zomer, niet alleen volgens den datum, maar ook wat betreft de tempera - tuur. Zaterdag 20 Juni was eender schoonste, warmste en zonnigste van de reeks van gouden dagen, die de zesde maand van het jaar ons bracht. Misschien had het wat minder warm en wat minder zonnig kunnen zijn wat minder stoffig ook —, maar het was een welgeslaagde dag, een dag uit duizenden, ook dank zij de medewerking inde eerste plaats van den rentmeester van het reservaat, den heer W. Burdet, en daarnaast van zijne helpers, de heeren Heyenbrock en Rust, resp. directeur l ) ln dit verslag opgenomen kiekjes danken wij aan de vriendelijkheid van ons medelid, den heer J. Carels Jr., Red. 100