Tekstweergave van GA-1936_MB023_09097

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Sept. 1936 AMSTELODAMUM GEVELSTEEN: DE DRIE AKER HAMMEN. Van Lennep en Ter Gouw, De Uithangteekens, 111 (1869), 2e dz. (+ 1888) p. 90 behandelen in het hoofdstuk „spijs en drank” ook de Ham. Hammen komen voor: „le. als houten Hammen. . . . uithangende aan een stang, 2e. geschilderd op bord of luifel, 3e. op gevelsteenen. Inde Dirk van Hasseltsteeg ziet men nog een dezer laatsten met Drie Hammen, en inde Eerste Egelantiers dwars straat met Eén Ham en het bijschrift „De Seegen des Heeren ,, . ,, Van deze beide uit Amsterdam genoemde voorbeelden is dat uit dele Egelan - tiersdwarsstraat, dat bij Coorengel, Amstelodamum 111 (1905) p. 180 in zijn Lijst der Huisnamen s.v. De Seegen des Heere [sic] met het huis - nummer 8, zonder bronaanwijzing, d.w.z.. toen nog bestaande of althans inde laatste decennia der vorige eeuw 1 ), thans niet meer in wezen. En men zou op grond van het feit, dat de gevelsteen inde Dirk van Hasseltsteeg met de Drie Hammen noch bij Van Arkel en Weissman, N.H. Oudh. VI (1903) p. 18 vg., noch in I). C. Meyers Aanvulling VII (1905) p. 125, noch inde Voorloopige Lijst der Monu - mentencommissie, V, 2, 1928, p. 178 geregistreerd wordt, allicht vermoeden, dat dezen belangwekkenden gevelsteen een zelfde lot getroffen heeft als zijn pendant inden Jordaan, en men zou zich dus verheugen over de teekening, die de meer - malen door mij genoemde Anonymus in zijn ten Archieve aanwezig Schetsboek 1876) er van heeft bewaard. Nochtans, de fraaie steen met het „17 de 3 Aker Hammen 39" ge formuleerde onder - schrift staat nog steeds op zijn oorspronkelijke plaats Dirk van Hasseltsteeg 17 —- Coorengel p. 153 heeft het adres en het onderschrift nauwkeurig en zonder nadere bronaanwijzing vermeld —en bevindt zich zelfs, in tegenstelling tot vele armtierige gevelsteenen, ineen keurig onderhouden toestand, gelijk men uit de afbeelding zien kan. Het wekt dus verwondering, dat de andere zooeven genoemde instanties aan den steen zijn voorbijgegaan 2 ), en des temeer, omdat het niet waarschijnlijk is, dat hij, zooals wel voorkomt, bij voortduring aan het waarnemend oog zou zijn onttrokken geweest: immers op het in 1916 gestichte gebouw van Peek en Cloppen - burg op den Dam komt onder de sculptures en wel onder de linksche aan de Damzijde een navolging er van voor, met het onderschrift: „de drie Hammetjes”. Het huis, waarin de echte steen zich bevindt, maakt thans deel uit van het ge- ] ) In tegenstelling tot hetgeen ik onlangs in dezen jaargang van dit Maandblad p. 32 en p. 67 schreef, durf ik thans niet meer met stelligheid te verzekeren, dat de gevelsteenen of de huis - namen, die Coorengel met enkel adres, dus zonder bronaanwijzing uit zijn acten, vermeldt, ook kort voor de publicatie zijner lijst (1905) nog alle in wezen waren. Soms namelijk geeft hij adressen, die in 1905 al jaren en jaren verouderd waren, zoo bv. wordt de steen ~d’ Snuyf-tabaks-haal”, die thans inden gevel van het gebouw van het Handelsblad, Paleisstraat 25 —29, herplaatst is, bij hem voorzien van het adres Stilsteeg 27, ofschoon de naam Paleisstraat al in 1875 ingevoerd is : de bekende steen met het mannetje inde laars op de Lijnbaansgracht 333 staat met het adres Ütrechtsche Baangracht 333. Coorengel zegt trouwens zelf in zijn toelichting p. 127, dat de enkele adressen betrekking hebben op „vroeger bestaande of thans nog aanwezige gevelsteenen en opschriften” geput uit „de lijsten daarvan inde Bibl. van het Kon. Oudh. Gen. en van het Museum Suasso”. Het is dus niet onmogelijk, dat er onder de bij hem genoemde namen zijn, die nog den toestand van de jaren 70 —90 der vorige eeuw weergeven. 2 ) Ook ten aanzien van nr. 53 inde Dirk van Hasseltsteeg is er hij de Mon. Comm. een vergissing (onder nr. 570). De op den eenen gevelsteen voorgestelde heilige is niet St.Nieolaas, maar, zooals het onderschrift zelfs nog laat dóórschemeren, St. Willebrordus (zoo terecht v. A. en W. p. 19); van den anderen gevelsteen zeggen beiden, dat hij een dubbelen heraldischen adelaar in plaats vaneen gewonen adelaar, die zijn vleugels uitslaat voorstelt. 97