Tekstweergave van GA-1936_MB023_09096
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Sept.
1936
vreezen,
dat
men
voor
hem
moest
hopen,
dat
zijn
lijden
niet
lang
hoefde
te
duren.
En
zoo
is
hij,
nog
eenigszins
onverwacht,
op
24
Juni
gestorven.
Op
den
27sten,
den
dag,
waarop
hij
zeventig
jaar
zou
zijn
geworden
en
die,
zoo
hij
hem
gezond
had
mogen
beleven,
tot
een
feestdag
zou
zijn
gemaakt
door
zijn
vrienden
en
ver
-
eerders,
is
hij
ten
grave
gedragen
in
tegenwoordigheid
van
velen
dezer,
zoo
uit
als
buiten
den
kunsthandel.
Een
sterk
en
groot
man
was
weggegaan.
Chr.
P.
van
Eeghen.
TH.
M.
KETELAAR,
f
Op
Zaterdag
4
Juli
j.l.
overleed
hier
ter
stede
de
heer
Th.
M.
Ketelaar,
die
vele
jaren
vooral
te
Amsterdam,
maar
ook
elders
inden
lande,
een
bekende
figuur
op
politiek
-
en
onderwijsgebied
geweest
is.
Ofschoon
het
al
lang
geleden
was,
dat
hij
voor
de
klasse
stond
en
ook
zijn
secretarisschap
van
den
Bond
van
Nederlandsche
Onder
-
wijzers
in
het
verre
verleden
lag,
had
hij
altijd
zijne
belangstelling
voor
het
onderwijs
behouden,
bleef
hij
deskundige
op
dat
terrein,
zoowel
inden
Raad
van
Amsterdam,
waar
hij
als
wethouder
ook
de
portefeuille
van
onderwijs
heeft
gehad,
als
inde
Tweede
Kamer,
waarvan
hij
almee
eender
oudste
leden
was.
Hij
was
een
parlementariër
van
groote
ervaring,
frisch
en
strijdvaardig
tot
het
laatste
oogenblik.
En
dat
zijn
liefde
voor
het
onderwijs
nauw
samenhing
met
zijne
liefde
voor
het
kind,
toonde
zijn
eveneens
veeljarig
werk
voor
het
Centraal
Genootschap
voor
Yacantiekolonies.
Trouwens,
ook
van
menige
inzameling
voor
philantropische
doeleinden
te
Am
-
sterdam
waren
zijn
vrouw
en
hij
de
ziel.
Zij
wisten
hunne
medewerkers(sters)
altijd
weer
op
te
wekken
tot
„top-prestaties”
en
bedachten
ook
telkens
iets
origineels
dat
trok.
De
heer
Ketelaar
heeft
ook
altijd
veel
belangstelling
voor
de
kunst
gehad,
niet
alleen
toen
hij
ook
wethouder
voor
de
kunstzaken
was,
maar
evenzeer
daar
-
voor
en
daarna.
Vooral
de
tooneelspeelkunst
had
zijn
hart.
Hoe
menigmaal
hebben
wij
hem
na
eene
voorstelling
inden
Stadsschouwburg
met
zijne
echtgenoote
in
„Américain”
zien
zitten.
Inde
raadszitting
van
8
Juli
heeft
de
waarnemend
Burgemeester,
mr.
Kropman,
hem
met
een
hartelijk,
gevoelig
woord
herdacht.
O.a.
zeide
hij:
Het
leven
en
met
name
het
Amsterdamsche
leven
heeft
Ketelaar
gekend.
Hij
kende
de
stad
en
hij
kende
de
menschen;
als
weinigen
onder
ons
kende
hij
de
Amsterdamsche
burgers;
hij
nam
gaarne
deel
aan
hun
vreugde;
hij
zag
ook
scherp
het
leed,
dat
men
zoo
vaak
verborgen
tracht
te
houden,
door
het
toch
doorzichtige
kleed
van
den
schijn.
Veertig
jaren
geleden
stond
hij
vooraan
met
zijn
idealisme
ineen
nieuwe
beweging
en
ineen
tijd,
dien
wij
ons
ternauwernood
meer
kunnen
voorstellen.
Hij
is
zichzelf
in
al
dien
tijd
gelijk
gebleven,
toegewijd,
zonder
ophouden
bezig
op
politiek
en
op
sociaal
terrein,
trouw
aan
zijn
partij,
maar
ook
aan
de
stad.
Veel
heeft
hij
zien
veranderen
en
het
liet
hem
waarlijk
niet
onbewogen,
maar
hij
bleef
het
optimisme
behouden,
dat
groeit
uit
levenservaring
en
menschenkennis.
Zoo
kenden
wij
hem
hier,
als
een
levend
symbool
van
oprechten
gemeenschapszin,
van
het
goede
inde
menschen,
van
de
Amsterdamsche
burgerij.
Wij
zagen
in
hem
de
geschiedenis
der
laatste
veertig
jaren,
de
geschiedenis,
zooals
zij
zich
voltrok
op
staatkundig
en
op
maatschappelijk
gebied;
geschiedenis,
die
hij
zelf
mee
heeft
gevormd.
Zijn
rijke
ervaring
had
zijn
oordeel
mild
gemaakt.
Jegens
ons
allen
was
hij
als
een
vriend
geworden
en
ik
geloof,
dat
hij
ook
wel
wist,
hoe
wij
over
hem
dachten:
met
groote
waardeering,
maar
ook
met
groote
genegenheid,
gegrond
op
respect
voor
zijn
veeljarigen
en
veelsoortigen
arbeid.
96