Tekstweergave van GA-1936_JB033_00276

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
paarden. Zijn hofstede Rolland „onder den geregte van Tetterode, Aelbertsberg ende Vogelensang” is rijk naar den eiscb des tijds ingericht Alles wordt zooveel mogelijk onmiddellijk door den curator, Franfois Sorg, te gelde gemaakt, en tal - rijke koopmanschappen, onder verschillende handelaren beleend, worden even - als la / 32 parten van het schip de Geertruida 2 binnen zes weken verkocht. Du Peyrou is evenals andere familieleden koopman op Suriname en reeder. Bij zijn faillissement waarin 244 crediteuren opkomen, wier namen en opgaven van vorderingen 17 bladzijden in register 474 der desolate boedelkamer beslaan zal hier niet te lang worden stilgestaan. Twee zusters en een broeder hebben een vordering van ƒ 14.216. Onder de kooplieden zijn Gernt Tabbesz op de Keizers - gracht bij de Utrechtschestraat, Johannes de Clercq op de Prinsengracht bij de Groenmarkt en Claas Moll op dezelfde gracht over de Noordermarkt, welke sinds 4 April 1737 den curator als een commissie uit de crediteuren bijstaan 3 , de voornaamste schuldeischers. Ondanks de eerste verkoopmgen en afwikkelingen is van accoord of rehabilitatie geen sprake. De solliclteur Heymans treedt het laatst 16 October 1738 voor hem voor commissarissen op, die nu verder voor de afdoening zorgen. De loop wordt door het groote aantal en de veelsoortigheid der schuldeischers onder meer ver - traagd. De dochter Anna Maria wordt nog voor haar huwelijk, 1744 „met de heer Tomas Meyjer, synde een voornaam koopman” 4 , aangegaan voor een legaat harer grootmoeder preferent verklaard. Bij haar huwelijk wederom uit anderen hoofde voor ƒ 40.839. Bovendien mag haar echtgenoot in 1752 eindelijk drie lijfrentebrieven en een grafstede bij taxatie overnemen, hetgeen wederom als executieverkoop wordt beschouwd °. Voorts willen de zusters en broeder en hun erven zich niet neerleggen bij den 1 „Elf flessen met insecten” werden daar aangetroffen. 2 De boekhouders der reederij mochten deze overnemen, hetgeen als veiling beschouwd werd door commissarissen. 3 Na den dood van De Clercq trad de firma Lohoff en Gebr. Ploos van Amstel m zijn plaats. 4 Notitie van dien dag. Hij stamde uit was weduwnaar van Jeanne Ia Cle en woonde op de Heerengracht over de Warmoesgracht. In 1742 hield hij vier dienstboden, bewoonde een huis van ƒ1560 huurwaarde, had hij een buitenplaats, koets en drie paarden, en zijn inkomen werd geschat op ƒ6OOO a ƒ7OOO. (Kohier 1742, wijk 42, no. 2525). Later oppercommissaris van de Walen. 5 De onverkochte meubelen en huissieradiën, die Jacobus du Peyrou, een broeder van den gefail - leerde, voor commissarissen bewaarde, werden door Anna Maria bij haar huwelijk bezichtigd en over - gegeven aan Jan Meyer, „als op een neutrale plaats berustende . Haar eigendom werden zij nooit. 204