Tekstweergave van GA-1936_JB033_00083
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
mogelijkheid
zou
kunnen
worden
gedacht,
dat
de
vrij
goed
dateerbare
kapiteelen
of
zelfs
de
geheele
onderpm
eerst
later
aan
die
Plaetse
zouden
zijn
opgesteld,
welke
eerste
dan
van
elders
afkomstig
zouden
kunnen
zijn,
wil
ik
thans
aantoonen,
dat
ook
de
bovengevel
bij
vergelijking
met
andere
gevels
blijkt
te
behooren
tot
den
tijd,
toen
laat-Romaansche
vormen
nog
goed
bekend
waren.
Trouwens
reeds
uit
het
voorbeeld
van
de
Steipe
te
Tner
volgt,
dat
er
weinig
reden
tot
twijfel
aan
de
eenwezigheid
van
het
gebouw
behoeft
te
bestaan.
Wij
moeten
ook
hier
den
ongeloovigen
Amsterdammer
voorstellen,
evenals
wij
dit
reeds
bij
de
dateenng
der
open
hal
deden,
de
proef
op
de
som
te
nemen
door
vergelijking
van
de
structuur
en
ornamentatie
van
den
bovengevel
met
gevelvlakken
van
overeenkomstige
mdeelmg.
Dat
wij
ook
hier
met
moeten
denken
aan
den
tijd
van
overgang
van
de
Gothiek
m
de
Renaissance,
blijkt
al
dadelijk
door
naast
den
gevel
der
Amsterdamsche
vierschaar
te
leggen
een
afbeelding
van
het
laat-gothische
Gemeenlandshuis
te
Delft
(Weissman,
pl.
43),
waarvan
de
gevel
eveneens
uit
natuursteen
is
op
-
getrokken.
Ook
al
is
de
Amsterdamsche
vierschaar
reeds
heel
wat
fijner
geprofileerd
en
geornamenteerd
dan
de
sobere
gevel
van
het
Bossche
stadhuis,
toch
treft
de
ordon
-
nantie
van
den
lateren
Delftschen
gevel
door
haar
opvallend
andere
proporties
en
uitbundig
rhythme
een
duidelijk
sprekend
contrast!
Evenmin
valt
er
verband
te
bespeuren,
wanneer
men
afbeeldingen
raadpleegt
van
de
laat-vijftiende-eeuwsche
stadhuizen
te
Middelburg,
Veere,
Gouda,
Tholen,
of
de
wat
oudere
te
Groningen,
Zwolle
en
Kampen.
Slechts
het
oudere
geveltype
vertoont
werkelijke
verwantschap.
Zelfs
bij
den
zooveel
lateren
Bosschen
stadhuisgevel
treft
ons
de
overeenkomstige
structuur,
de
binnen
de
lisenen
verdiepte
velden
der
vensters
met
er
onder
een
breede
afgeschuinde
kant.
Dit
is
zeer
duidelijk
het
verwante
type.
Opvallend
echter
wordt
de
overeenkomst
met
twee
andere
gevels,
wanneer
wij
ons
daar,
evenals
bij
de
Utrechtsche
steenhuizen,
zooals
Oudaen,
boven
de
goothjst
een
kanteehng
denken.
Immers
dan
ontpopt
zich
de
Amsterdamsche
vierschaargevel
als
een
nazaat
van
den
zijgevel
der
Hofzaal
te
’s-Gravenhage
en
als
een
tijdgenoot
van
den
gevel
van
het
Haarlemsche
stadhuis.
Ook
daar
overspannen
breede
segmentbogen
de
traveeën;
de
proporties
zijn
dezelfde,
evenals
de
hsenen,
die
het
eigenlijke
constructieve
element
vormen.
15