Tekstweergave van GA-1935_MB022_07115
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
gegevens,
maar
hij
is
er
niet
onder
bezweken,
en
hij
heeft
een
gepaste
kortheid
betracht
dooreen
sterk
licht
te
laten
vallen
op
elk
onderdeel
zonder
af
te
dalen
tot
kleinigheden.
Inden
eersten
tijd
is
één
groote
figuur
op
den
voorgrond
getreden:
prof.
J.
H.
van
Swinden,
hoogleeraar
van
het
Athenaeum,
vermaard
sterre-,
wis-
en
natuurkundige.
Langen
tijd,
tot
aan
zijn
dood
in
1828,
heeft
hij
als
een
goede
geest
over
de
kweekschool
gewaakt,
de
man
die
als
president
van
Commissarissen
het
wreede
besluit
van
de
opheffing
met
een
fiere
rede
tegen
den
overweldiger
beantwoordde,
en
die
drie
jaar
later
grooten
invloed
had
op
de
besluiten
van
den
Souvereinen
Vorst
bij
het
gelukkig
herstel.
Van
Swinden
heeft
het
nooit
beneden
zich
geacht
zijn
groote
gaven
ten
volle
beschikbaar
te
stellen
voor
het
onderwijs
inde
stuurmans
-
kunst,
en
hij
was
altijd
bereid
om,
soms
maanden
lang,
zelf
onderricht
te
geven
aan
eenvoudige
jongens
die
practische
stuurlieden
moesten
worden.
Reeds
in
1787
zag
men
naar
een
leermeester
uit.
Toen
geviel
het
dat
Van
Swinden
vernam
van
een
simpelen
Frieschen
boerenjongen,
die
zich
door
zelfonderricht
bijzonder
onder
-
scheidde
inde
wiskundige
vakken.
Hij
zou
wel
een
goede
leerling
zijn
zoodat
hij
maar
eens
moest
overkomen.
De
19-jarige
Obbe
Sickes
Bangma
verscheen,
een
schutterige,
uiterlijk
weinig
aantrekkelijke
knaap,
die
als
boerenknecht
achter
de
koeien
had
geloopen,
en
die
alleen
des
nachts
had
kunnen
studeeren.
Van
Swinden
ondervroeg
hem
en
hij
ontdekte
dat
deze
jongeling
ondanks
zijn
stroef
en
bijna
terugstootend
uiterlijk,
een
zóó
grooten
aanleg
voor
de
wiskunde
en
de
stuurmans
-
kunst
bezat
en
tegelijk
over
zulk
een
gemak
beschikte
om
zijn
gedachten
onder
woorden
te
brengen,
dat
hij
hem
in
vol
vertrouwen,
niet
als
leerling,
maar
tot
leeraar
voordroeg!
Na
de
noodige
proeflessen
werd
Bangma
benoemd
als
de
eerste
leermeester
inde
cijfer-,
wis-
en
stuurmanskunst.
Deze
verrassende
keuze
heeft
nooit
berouwd.
Bangma
heeft
de
noodige
eenheid
gebracht
in
het
onderwijs.
Gedurende
23
jaren
heeft
hij
tot
ieders
volkomen
tevredenheid
de
Kweekschool
gediend.
In
1805,
toen
hij
dus
37
jaar
was
geworden,
verzocht
hij
wat
meer
vrijheid
en
om
buiten
de
school
te
mogen
wonen.
Toen
dit
hem
werd
geweigerd,
verzocht
hij
zijn
ontslag.
Men
was
er
van
onthutst,
maar
er
viel
niet
op
terug
te
komen.
Het
ontslag
werd
hem
zeer
eervol
en
met
geschenken
verleend.
Hij
had
1100
kweeke
-
lingen
onderwezen,
inde
laatste
jaren
volgens
zijn
eigen
verbeterde
leerboeken.
Na
zijn
aftreden
is
zijn
naam
door
verschillende
wetenschappelijke
instellingen
waarin
hij
o.a.
met
Van
Swinden
samenwerkte,
zeer
verbreid
en
van
1807
is
hij
als
wiskundig
adviseur
verbonden
geweest
aan
de
Hollandsche
Sociëteit
van
Levens
-
verzekeringen,
wat
hij
is
gebleven
tot
zijn
dood
in
1829.
Een
ander
leermeester
inde
stuurmanskunst
is
de
later
beroemde
Jacob
Swart
geweest,
die
in
1820
met
volle
instemming
van
Van
Swinden
werd
benoemd.
Hij
had
in
Indië
bij
de
marine
als
stuurmansleerling
gediend,
maar
zijn
ervaringen
waren
van
zoo
onaangenamen
aard,
dat
hij
zich
voortaan
aan
de
theoretische
studie
van
de
stuurmanswetenschappen
wijdde
en
daarvan
ook
door
geschriften
blijk
gaf.
Het
onderwijs
van
Swart
werd
zeer
gewaardeerd
en
hij
kreeg
verschillende
faciliteiten,
veel
meer
dan
die
aan
Bangma
waren
geweigerd.
Toch
is
hij
slechts
ruim
zes
jaar
gebleven.
Hij
is
deelgenoot
geworden
inde
beroemde
uitgeverszaak
Hulst
van
Keulen,
later
eenig
eigenaar.
Tot
zijn
dood
in
1855
heeft
Swart
een
overwegenden
invloed
uitgeoefend
op
het
zeevaartkundig
onderwijs
door
tal
van
uitgaven,
o.a.
door
de
34
deelen
van
het
Tijdschrift
voor
het
Zeewezen,
en
de
samen
met
den
Zee-officier
jhr.
G.
A.
Tindal
uitgegeven
Verhandelingen
en
Berigten
betrekkelyk
het
Zeewezen
en
de
Zeevaartkunde.
Jacob
Swart
is
in
1827
opgevolgd
door
den
oud-kweekeling
Lieuwe
Lieuwes,
die
na
op
het
schip
van
zijn
vader
te
hebben
gevaren
zich
te
Amsterdam
had
gevestigd
als
particulier
onderwijzer
inde
zeevaartkunde.
Hij
volgde
eerst
de
lessen
in
Swart’s
„Verzameling”
en
daaruit
stelde
hij
zelf
een
Handboek
der
Zeevaartkunde
samen,
dat
zeer
goed
voldeed
voor
het
practisch
onderwijs
op
de
school.
Meester
115