Tekstweergave van GA-1935_MB022_07106
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
de
verzameling-Castiglioni
een
ongeveer
gelijk
bedrag.
Of
wil
men
liever
de
prijzen
van
sommige
beroemde
stukken
afzonderlijk
weten?
De
Hobbema
van
Six
bracht
/
360.000
op;
Terborch’s
Brief
(nu
in
het
Mauritshuis)
/
290.000;
het
kleine
Jan
Steentje
uit
de
collectie-Jan
Six
/
190.000;
Rembrandt’s
ets
van
Jan
Six,
(tweede
staat)
/
90.000;
Rembrandt’s
mansportret
uit
de
collectie-Castiglioni,
nu
in
het
bezit
van
Lord
Duveen
en
aanwezig
op
de
Rembrandt-tentoonstelling
in
het
Rijks-
Museum,
f
214.000.
Rembrandt’s
Bathseba
op
de
veiling-Steengracht
te
Parijs,
1
millioen
francs.
Dat
was
ih
1913,
toen
de
franc
nog
zijn
volle
goudwaarde
had.
Na
de
veiling
hoorde
men
op
straat
de
krantenjongens
het
sensationeele
feit
uit
-
schreeuwen:
„Een
millioen
voor
één
schilderij!”
En
om
een
laatste
voorbeeld
te
noemen:
een
werk
van
Greco
uit
de
collectie-Nemes
bracht
ruim
/
170.000
op.
Nog
altijd
is
de
heer
Ant.
W.
M.
Mensing
volledig
in
zijne
zaak
werkzaam.
Hij
reist
veel.
Soms
ziet
men
een
glimp
van
hem,
als
hij
dik
ingepakt,
zittend
ineen
open
auto,
naast
zijn
chauffeur,
uit
het
buitenland
terugkeert,
of
daarheen
vertrekt.
Zijn
zoon,
de
heer
B.
F.
M.
Mensing,
die
in
1929
inde
firma
werd
opgenomen,
heeft,
ter
viering
van
dit
zeker
zeldzame
en
belangrijke
jubileum
een
tentoonstelling
samengesteld,
welke
een
overzicht
verschaft
van
de
onvermoeide
werkzaamheden
van
zijn
vader,
op
commercieel,
maar
zeker
niet
minder
op
kunsthistorisch,
geogra
-
phisch
en
ander
wetenschappelijk
gebied,
in
binnen-
en
buitenland.
RIJKSMUSEUM
Het
verslag
uitgebracht
aan
den
minister
van
onderwijs,
kunsten
en
wetenschappen
over
het
jaar
1934,
door
den
hoofddirecteur
dr.
F.
Schmidt-Degener,
opent
met
een
overzicht
van
de
omvangrijke
maatregelen
welke
werden
uitgevoerd
in
het
belang
van
de
brandveiligheid,
welke
reeds
lang
op
het
program
stonden.
Zij
namen
het
geheele
jaar
in
beslag
en
ze
waren
oorzaak,
dat
de
organisatie
een
minder
snellen
voortgang
nam
dan
gewenscht
was.
Voorts
werden
er
talrijke
inwendige
verbouwingen
verricht.
De
uitbreiding
der
verzamelingen
was
in
het
verslagjaar
in
hoofdzaak
te
danken
aan
geschenken
en
legaten.
Het
museum
van
schilderijen
werd
grootelijks
verrijkt
door
het
geschenk
van
dr.
Raimond
van
Marle
te
Perugia,
met
een
schilderij
door
den
z.g.
Meester
met
de
Papagaai,
uit
de
eerste
helft
der
16e
eeuw,
voorstellende
de
zelfmoord
van
Lucretia.
De
commissie
voor
foto-verkoop
stond
een
kapitaal
stuk
af
van
Frans
Post,
die
gedurende
acht
jaar
Johan
Maurits
van
Nassau
verge
-
zelde
in
Brazilië
en
met
hem
in
1644
terugkeerde
in
het
vaderland.
Tot
zijn
dood
in
1680
is
hij
te
Haarlem
trouw
gebleven
aan
zijn
onderwerp,
het
schilderen
van
landschappen
in
„het
versuimd
Brasil”.
Geen
echter
van
zoo
groote
afmeting
als
deze
nieuwe
aanwinst.
Wijlen
de
heer
A.
A.
M.
Strater
legateerde
een
fraai
doek
van
den
Utrechtschen
schilder
Droochsloot
dat
een
volkomen
pendant
vormt
met
een
ander
stuk
van
denzelfde,
dat
reeds
in
het
museum
aanwezig
was.
Bovendien
een
fijn
stadsgezicht
van
Hendrik
Keun
(gestorven
in
1788)
de
voormalige
Houtmarkt
(Waterlooplein)
te
Amsterdam.
Evenzoo
wijlen
mej.
S.
Th.
Royer
een
schilderij
dat
toegeschreven
is
aan
David
Teniers.
Mej.
M.
C.
C.
Reynvaan
legateerde
drie
fraaie
grisailles
door
den
bekenden
Jacob
de
Wit,
den
man
van
de
„grautjes”,
die
reeds
als
bruikleen
aanwezig
waren.
De
heer
F.
G.
Waller
te
Amsterdam
gaf
kort
voor
zijn
overlijden
twee
landschappen
ten
geschenke
van
den
in
zijn
tijd
(hij
is
overleden
in
1839)
wel
gewaardeerden,
maar
later
nagenoeg
vergeten
kunstenaar
P.
G.
van
Os;
ongetwijfeld
zijn
meester
-
werken:
landschappen
in
vogelvlucht
inden
omtrek
van
’s-Graveland,
die
om
-
streeks
1818
voor
den
overgrootvader
van
den
schenker
werden
geschilderd.
Onder
de
restauraties
die
voor
de
gemeente
Amsterdam
werden
uitgevoerd
was
de
omvangrijkste,
de
verdoeking
van
het
groote
schutterstuk
door
Lastman
en
Van
Nieulandt,
voorstellende
het
Amsterdamsche
vendel
tijdens
den
tocht
naar
106