Tekstweergave van GA-1935_MB022_07104
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
die
door
zijn
toegewijde
en
bekwame
rechterhand,
den
hoofdopzichter
Baard,
met
diplomatieke
vriendelijkheid
vermeden
en
gladgestreken.
Voor
die
houding
bestond
wel
een
verklaring,
want
er
was
een
tijd
waarin
de
heer
Van
Someren
Brand
behoorde
tot
de
personen
in
onze
stad,
die
door
hun
uiterlijk
of
hun
gedragingen
inde
„Am
-
sterdammer,
Weekblad
voor
Nedei’land”
(de
naam
van
„de
Groene”
was
toen
nog
niet
in
zwang),
werden
gesignaleerd
als
rariteiten,
afwijkend
van
de
menigte.
„Prof.
Aqaius”
(Landré
van
het
Vliegend
Blad)
nam
hem
te
pakken
in
zijn
„Zaterdag
-
avond-praatjes”,
omdat
hij
steeds
gezien
werd
met
een
breedgerande
flambard
en
vergezeld
dooreen
barzoi,
een
Russischen
windhond,
en
omdat
hij
zelfs
bij
feeste
-
lijke
gelegenheden
nooit
anders
dan
melk
dronk!
Ook
„Julius
Bruttelman
Brom
-
meyer”
(de
hoofdredacteur
J.
de
Koo)
gaf
hem
nu
en
dan
een
sarcastische
sneer,
en
Braakensiek
portretteerde
hem
te
midden
vaneen
verzameling
van
dergelijke
uitmiddelpuntige
en
door
het
blad
op
deze
manier
bevoorrechte
typen.
Deze
hinderlijke
publiciteit
is
op
den
duur
uitgesleten,
maar
deze
en
andere
blijken
van
miskenning
hebben
er
toe
bijgedragen
dat
Brand
zich
terugtrok
en
nooit
streefde
naar
openbare
waardeering
of
hulde.
Zijn
intieme
vrienden
alleen
erkenden
ten
volle
zijn
verdiensten,
al
waren
zij
niet
blind
voor
sommige
persoon
-
lijke
eigenaardigheden.
Zijn
laatste
levensjaren
zijn
niet
altijd
gelukkig
geweest.
Na
twee
jaren
was
zijn
echtgenoote
hem
reeds,
in
Februari
1897,
ontvallen.
In
het
volgende
jaar
vertoonden
zich
de
eerste
teekenen
van
de
ziekte
die
zijn
arbeidskracht
zou
verlammen.
Toen
hij
aanvankelijk
hersteld
scheen,
hertrouwde
hij
op
14
Juli
1899
met
Barendina
Pieternella
Zoethout,
de
zuster
van
zijn
eerste
vrouw.
Zijn
oude
werkkracht
scheen
herleefd,
zoodat
hij
zich
aan
een
nieuwe
onderneming
kon
wijden.
Het
was
een
omvangrijk
werk
over
„De
groote
cultures
der
wereld”
dat
door
de
uitgevers
-
maatschappij
„Elsevier”
op
stapel
was
gezet.
Met
zijn
gewonen
ijver
ging
Brand
aan
den
arbeid,
hij
verzamelde
honderden
photo’s
uit
de
heele
wereld,
hij
schreef
reeds
de
inleiding
en
het
eerste
hoofdstuk,
over
de
rijstcultuur.
Maar
toen
is
de
pen
hem
ontvallen.
Op
12
November
1904
is
hij
overleden,
nog
geen
50
jaar
oud.
Zijn
opvolger
is
de
heer
C.
W.
H.
Baard
geworden,
die
onder
zijn
leiding
zich
had
ontwikkeld
tot
een
veelzijdig
kenner
van
het
geheele
museumwezen,
de
man
die
dus
van
den
aanvang
af
aan
het
„Stedelijk”
verbonden
is
geweest,
en
die
voor
eenige
jaren
den
hoogeren
titel
van
directeur
heeft
verkregen.
HET
50-JARIG
JUBILEUM
YAN
HEN
HEER
MENSING
Op
den
eersten
October
van
dit
jaar
mag
de
heer
Ant.
W.
M.
Mensing
gedenken
dït
hij
50
jaar
geleden
inde
firma
Frederik
Muller
&
Co.
is
getreden.
Weinig
tijds
daarna
is
hij
deelgenoot
geworden
en
na
het
overlijden
van
den
heer
F.
Adama
van
Scheltema,
den
oudsten
firmant,
eenig
eigenaar.
De
volgende
bijzonderheden
ontleenen
wij
aan
de
N.
Rott.
Crt.
De
heer
Mensing
is
uiteen
geslacht
van
boekbinders
en
boekverkoopers.
Zijn
vader,
Carl
Mensing,
was
boekbinder,
evenals
zijn
broer,
dezelfde
die
het
moderne
goudleer
maakte,
dat
thans
de
wanden
van
de
oud-Hollandsche
kamers
siert.
Hij
en
een
andere
broer
waren
boekverkoopers.
Hij
begon
zijn
loopbaan
inden
bekenden
boekhandel
van
de
firma
Van
Langen
-
huysen.
Met
Karei
Alberdingk
Thym
(Bodewijk
van
Deyssel)
heeft
hij
nog
samen
-
gewerkt
in
het
antiquariaat
in
„De
Blauwe
Werelt”.
In
1885,
toen
de
firma
naar
de
Pijpenmarkt
was
verhuisd,
maakte
hij
(Mensing
was
toen
18
jaar)
een
prijs
-
catalogus
voor
de
firma
en
hiermee
won
hij
als
’t
ware
zijn
plaats
bij
Frederik
Muller.
Die
catalogus
vestigde
de
aandacht
op
hem
op
een
oogenblik
dat
de
toenmalige
firmant
F.
Adama
van
Scheltema,
de
tweede
inde
rij
na
Frederik
Muller
zelf,
in
verband
met
den
staat
van
zijne
gezondheid,
omzag
naar
een
jongen
en
bekwamen
compagnon.
Dien
vond
hij
in
Ant.
W.
Mensing,
in
die
dagen
ook
werkzaam
aan
de
bibliotheek
van
het
destijds
nog
niet
geopende
Rijks-Museum,
en
van
toen
af
werd
het:
Frederik
Muller
en
Co.
104