Tekstweergave van GA-1935_MB022_07102

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Meiren gebruikte, waaraan hij later veelal trouw bleef. Ook inde volgende jaren ging hij daarmee voort en hij werd ook medewerker aan een te Utrecht verschijnend geïllustreerd studenten-maandblad „Vrije Arbeid”. Brand studeerde lang. Eerst vijf jaar na zijn inschrijving deed hij zijn propaedeutisch-, spoedig daarna volgde het eandidaats-, in 1884 het doctoraal-examen, en op 21 Februari 1885 promoveerde hij te Leiden op een proefschrift dat kenmerkend was voor zijn neigingen, want het droeg den titel „Opmerkingen over de rechtspleging bij de schutterijen”. Hij maakte er nooit een geheim van dat hij liever officier was geworden en dat hij het land had aan de rechtsstudie. Maar voor het eerste was hij niet bekwaam genoeg en zoo zeide hij dan met de overdrijving die men van hem kende het eenige waarvoor hij nog juist genoeg verstand had was de rechtsgeleerdheid. En daarom was hij maar jurist geworden. Toch waren zijn militaire neigingen hem te machtig. Reeds als student werd hij in 1882 2de luitenant bij de artillerie schutterij, hij werd in 1884 Iste luitenant, in ’92 kapitein en op 7 Oct. ’9B verwierf hij het eereteeken van 15- jarigen dienst bij de schutterij. In ’99 schreef hij als Eduard van Tsoe-Meiren een artikel in „Eigen Haard”, „De goêgemeente in ’t geweer”, en hij was de voornaamste medewerker van den kapitein-adjudant J. A. Jochems voor het bijeenbrengen van een schutterij-museum, dat inden aanvang werd ondergebracht ineen sombere achterkamer van het bureau der schutterij op den Achterburgwal. Daaraan wijdde hij groote zorg. Hij verzamelde stukken, verrichtte veel archiefonderzoek, en bestu - deerde alle veranderingen inde militaire kleeding, bewapening en uitrusting. Zoo legde hij den grondslag van de „Historische verzameling der Schutterij te Am - sterdam” die later in het Stedelijk Museum drie zalen zou innemen (en die in onze dagen is overgebracht naar het leger-museum inde Doorwerth). Na zijn promotie in ’B5 liet hij zich inschrijven als advocaat en procureur te Amsterdam maar hij heeft daarvan weinig sporen achtergelaten, geen andere dat wat hij over de rechtspraktijk schreef in feuilletons in het Haagsche Dagblad, waarvan hij spoedig een geregeld medewerker was geworden. Met de rechten had hij voorgoed afgedaan en hij meende zijn roeping gevonden te hebben in het vak dat, volgens de Franschen, tot alles kan leiden. . . . mits men het weer verlaat. De hoofdredacteur van het Haagsche blad, mr. Frederik baron van Hogendorp (als „Damas” bekend), bood hem een plaats aan op zijn bureau, en in ’B9 verplaatste zich deze hokvaste Amsterdammer naarde residentie. Hij kreeg het buitenlandsch nieuws en de Fransche post voor zijn rekening, het laatste niet zoo eenvoudig, want de correspondent te Parijs was een Franschman en al wat hij stuurde moest vertaald worden, zelfs tech - nische beschrijvingen. Brand stelde er echter een eer in altijd zuiver Hollandsch te schrijven. Buitendien zette hij de reeks feuilletons voort. Maar er waren om - standigheden die hem dezen werkkring onaangenaam maakten, en na den dood van den door hem zeer vereerden hoofdredaeteur, reeds in September 1889, verliet hij zijn positie aan het Dagblad. Toch bleef hij nog inden Haag wonen waar ook zijn vader zich nu had gevestigd. Dooreen toeval werd hij ook geregeld medewerker van de „Java-bode” en van de Haagsche Stemmen. Hij schreef in die dagen zeer veel, over allerlei onderwerpen en in verschillende tijdschriften. Daarbij vond hij gelegenheid en tijd om een jeugdliefde weer op te halen, de beoefening van de genea - logie. In 1889 en ’9O verschenen tal van bijdragen in het Alg. Ned. Familieblad en in het orgaan van het genootschap „de Nederlandsche Leeuw”. Dit was aan - leiding dat hij van 1890 af, een zeer gewaardeerd, bestuurslid werd van het laatste genootschap. Hij was zeer veelzijdig in zijn onderwerpen. Zoo schreef hij b.v. in het Amsterdamsch Jaarboekje van 1889 over „De Zondagsmarkt” en in „Oud-Holland” van ’92 een historisch artikel „Plan en verrassing van Amsterdam in 1570”. Inden zomer van 1892 kreeg Brand ongezochte gelegenheid om naar Amsterdam terug te keeren. De vereeniging .. . des Boekhandels wenschte haar 75-jarig bestaan te vieren met een internationale tentoonstelling van het boekwezen, in het Paleis 102