Tekstweergave van GA-1935_MB022_07093

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM AMSTERDAM VAN 1830 TOT 1930 Haar bevolking en bevolkingsdichtheid Van het Bureau van Statistiek der Gemeente Amsterdam ontvingen wij het hier volgende artikel. Einde 1934 verscheen als No. 100 inde reeks van Statistische Mededeelingen van het Bureau van Statistiek een publicatie over de ontwikkeling en samenstelling van de bevolking der hoofdstad volgens de uitkomsten der tienjaarlijksche volks - tellingen van 1830 tot 1930. Aan deze publicatie zijn onderstaande cijfers over de bevolking en de bevolkings - dichtheid der stad en haar belangrijkste onderdeden ontleend. Bij de eerste algemeene tienjaarlijksche volkstelling, welke gehouden werd van half November 1829 tot 1 Januari 1830, telde Amsterdam 202.364 zielen. Over den tijd vóór 1830 zijn slechts weinig officieele gegevens bekend. Volgens de aanteeke - ningen van Burgemeester Mr. Gerard Schaep Pieterszoon (Deel ITI Manuscript) bedroeg de bevolking in 1622 ruim 100.000 zielen (104.932). Inde sindsdien tot 1830 verloopen periode van ruim twee honderd jaar heeft de bevolking zich dus ongeveer verdubbeld. De volgende verdubbeling verliep binnen 60 jaar. In 1889 was de bevolking van Amsterdam n.l. gestegen tot 408.061. Bij de volkstelling op 31 December 1930 telde Amsterdam 756.386 inwoners en eind 1934 reeds 781.659, zoodat een volgend tweevoud dus waarschijnlijk ineen nog kortere periode zal zijn bereikt, waarbij men echter niet mag vergeten, dat in 1896 een gebied met 30.000 en in 1921 een met 36.000 bewoners werd geannexeerd. Deze groote vermeerdering van Amsterdam’s bevolking inde laatste eeuw heeft zich in zeer verschillende tempo’s voltrokken. Dit laten de volgende cijfers zien, waarbij voor elke tienjarige periode de groei is uitgedrukt in procenten van de bevolking bij den aanvang der betreffende periode. Toeneming Datum Volkstelling. Bevolking. | . ~ B | Abs. m % 1 Januari 1830 202.364 8.085 4.4 1 Januari 1840 211.349 12.086 6.0 19 November 1849 224.035 19.269 8.6 31 December 1859 243.304 21.390 8.8 1 December 1869 264.694 52.917 19.8 31 December 1879 307.011 91.050 28.7 31 December 1889 408.061 102.792 25.2 x ) 31 December 1899 510.853 55.278 10.8 31 December 1909 566.131 123.035 20.7 2 ) 31 December 1920 683.166 75.220 10.9 31 December 1930 757.386 Tot 1870 worden de toenemingspercentages geleidelijk wat hooger. Inde 70er en BOer jaren, de periode van Amsterdam’s economischen Aufschwung (opening Noordzeekanaal in 1876, oprichting scheepvaartmaatschappijen na oprichting der Mij „Nederland” in 1870, havenuitleg, ontwikkeling diamantindustrie (Kaapsche diamant), herleving andere industrieën, Wereldtentoonstelling in 1888, enz.) bedraagt x ) Zonder annexatie 1896: ± 18.0%. 2 ) Zonder annexatie 1920: ± 14.4%. 93