Tekstweergave van GA-1935_MB022_07091
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
geven
van
de
ontwikkelingsgeschiedenis
en
de
werking
van
het
Nederlandsch
Réveil,
en
waarin
de
groote
beteckcnis
wordt
geschetst,
welke
deze
beweging
voor
ons
geheele
volksleven
heeft
gehad.
Thans
wordt
in
die
leemte
voorzien
blijkens
het
prospectus
van
den
uitgever
H.
J.
Paris
te
Amsterdam,
bij
wien
binnenkort
zal
verschijnen:
„Het
Réveil
in
Nederland”
door
M.
Elisabeth
Kluit,
secretaresse
van
het
Réveil-Archief.
Met
een
voorwoord
van
dr.
N.
Japikse.
Het
werk
van
ongeveer
240
bladzijden
is
verdeeld
inde
volgende
hoofdstukken
met
hunne
onderverdeelingen:
Voorge
-
schiedenis:
Het
Réveil
in
het
buitenland;
verdere
ontwikkeling
(Amsterdam,
Den
Haag,
Rotterdam,
invloeden
van
en
betrekkingen
met
het
buitenland);
Het
Réveil
en
de
Kerk;
Het
Réveil
en
de
afscheiding;
Het
Réveil
wordt
werke
-
lijkheid
(Amsterdamsch
Réveil,
Haagsch
Réveil;
O.
G.
Heldring);
Het
Réveil
is
werkelijkheid;
Het
Réveil
en
de
politiek;
Beteekenis
van
het
Réveil
voor
het
geestelijk
en
maatschappelijk
leven
van
Nederland.
Het
boek
wordt
verlucht
met
zestien
platen
welke
in
totaal
een
veertigtal
portretten
bevatten.
Daarbij
een
familie
-
groep
van
de
Boissevain’s,
welke
ook
in
het
prospectus
is
opgenomen.
MEHEDEELINGEN
VAN
HET
BESTUUR
Het
adres
in
zake
het
Rokin
Aan
den
Raad
der
Gemeente
Amsterdam
Burgemeester
en
Wethouders
stellen
U
voor
Uw
goedkeuring
te
hechten
aan
een
plan
tot
verdere
demping
van
het
Rokin,
thans
tusschen
de
Sint
Pieterspoort
en
de
Langebrug,
en
zulks
vooral
terwille
van
het
verkeer
en
tot
uitbreiding
van
parkeergelegenheid.
Opnieuw
is
dus
het
Rokin-vraagstuk
aan
de
orde.
Opnieuw
wordt
opoffering
noodig
geacht
vaneen
deel
van
het
water
en
men
vraagt
zie
i
af,
wat
de
volgende
stap
zal
zijn,
wanneer
de
nu
aanhangige
voordracht
wordt
bekend,
dat
het
schema
voor
verkeer
inde
binnenstad,
zooals
het
op
20
Februari
1931
bij
den
vorigen
Raad
is
ingediend,
aan
het
Rokin
een
groote
rol
toebedeelt
en
het
den
rang
toekent
van
stamweg.
Het
zou
beschouwd
moeten
worden
als
Westelijk
deel
vaneen
ontworpen
binnenring
en
als
sluitstuk
van
twee
hoofd
verkeerswegen.
.
.
.
,
T
,
Het
is
ook
bekend,
dat
tevoren
bij
gemeenteraadsbesluit
van
26
Maart
1930
reeds
kenbaar
was
gemaakt,
dat
door
den
Raad
op
behoud
van
het
water
van
het
Rokin
werd
prijs
gesteld.
,
,
ir
Deze
beide
feiten
met
elkaar
in
verband
gebracht,
zouden
de
veronderstelling
wettigen,
dat
bij
het
postuleeren
vaneen
stamweg
langs
het
Rokin
met
het
gemeenteraadsvotuui
van
26
Maart
1930
rekening
gehouden
was,
ma
w
dat
bij
voorbereiding
van
het
schema
van
20
Februari
1931
een
verbeterd
Rokm-met
-
het-water
van
voldoende
verkeerscapaciteit
was
beschouwd
om
voor
stamweg
in
aanmerking
te
komen.
,
~
Had
de
dienst,
waarvan
het
schema
uitging,
over
dit
laatste
anders
geoordeeld,
dan
had
men
mogen
verwachten,
dat
een
andere
stamweg
was
aangenomen,
ol
wel
dat
de
onmogelijkheid
was
betoogd
om
het
verkeers-
en
parkeerprobleem
op
te
lossen
met
behoud
van
het
Rokin-water.
Noch
het
een,
noch
het
ander
is
geschied.
In
samenhang
met
de
algemeene
nota
No.
186
over
verkeersverbetering
werd
op
denzelfden
dag
een
voorstel
No.
187
ingediend
betreffende
afdoende
verbetering
van
het
Rokin
(zie
afd.
I,
no.
186
van
20/2
1931,
p.
258)
en
het
daarin
vervatte
plan
111,
strekkende
tot
verbetering
van
den
gebeden
verkeersweg
en
tot
demping
van
het
noordelijke
gedeelte
tot
aan
de
Sint
Pieterspoort,
werd
om
verkeerstechnische
en
om
aesthetische
redenen
in
het
bijzonder
aanbevolen.
Toen
het
door
den
Raad
was
aanvaard,
zullen
zeker
velen
gemeend
hebben,
dat
de
Rokinquaestie
tot
het
verleden
behoorde.
91