Tekstweergave van GA-1935_MB022_07078

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM critiek van sommige geleerden van dien tijd aangetoond. Daar de schrijver van dit stuk op medisch gebied een leek is, heeft hij zich tot een deskundige gewend. Van dr. B. W. Th. Nuijens, die een speciale studie van de werkwijze van Ruysch gemaakt heeft, heeft de schrijver de volgende mededeelingen gekregen: „De injectiemethode van Ruysch was geen vinding van R. zelf, maar eendoor Ruysch gevonden verbetering van de methode van R. de Graaf. De injectie - methode was trouwens veel ouder en werd reeds inde 16e eeuw in Italië toe - gepast, gelijk ik reeds vroeger mededeelde ineen publicatie over Ant. Beniveni van Florence. Tijdens het 6e Internationale congres voor geschiedenis der geneeskunde te Amsterdam in 1927 gehouden, heeft prof. dr. W. Tarnowsky, directeur van het anatomisch instituut der universiteit van Kazan, een voordracht gehouden over Fred. Ruysch en de foto’s laten zien van enkele praeparaten van Ruysch, die nog te Kazan bewaard worden”. Tijdens het tweede bezoek van Peter aan Amsterdam in 1716 ontmoetten de oude vrienden elkaar weer. Peter maakte gebruik van zijn verblijf te Amsterdam om er een waardevolle collectie te koopen. Tegelijkertijd knoopte hij met Ruysch onderhandelingen aan om diens anatomisch kabinet met alle praeparaten aan te koopen. Na langdurige onderhandelingen werd de koop gesloten. De prijs schijnt niet vast te staan. In Russische bronnen wordt nl. van 50.000 gulden gesproken, terwijl Scheltema een kleiner bedrag, nl. 30.000 gulden, opgeeft. Tegelijkertijd heeft Ruysch den tsaar zijn geheim toevertrouwd, nl. op welke wijze hij de lijken praepareerde (dus over de samenstelling van zijn injectie) om ze tegen bederf te beschermen. Welk bedrag de tsaar voor dat geheim betaald heeft (en óf hij er iets voor betaald heeft) weten wij niet. Wel wordt inde Russische bronnen vermeld, dat de tsaar beloofd had de samenstelling van de injecties geheim te houden. Peter heeft echter geen woord gehouden en het geheim aan Blumentrost toevertrouwd. Deze heeft het geheim op zijn beurt aan Schumacher verteld, die het aan Rieger heeft toevertrouwd, inde hoop bij dezen een wit voetje te hebben. Na zijn vertrek uit Rusland heeft Rieger het geheim in zijn bekend werk („Introductie in notitiam rerum naturalium”) gepubliceerd. De praeparaten van Ruysch hebben in Rusland op het volk een overweldigenden indruk gemaakt. Volgens J. Hyrtl (Lehrbuch der Anatomie, p. 58) ging de ver - zameling van Ruysch „beider gaffenden Menge” voor het achtste wonder door. Wat Hyrtl waarschijnlijk niet wist, was, dat die anatomische praeparaten van Ruysch aanleiding hebben gegeven tot het ontstaan vaneen rij legenden. Daar het Russische volk den naam van Ruysch niet kende en die naam bovendien voor een Rus niet uitte spreken is, heeft de legende die praeparaten en de uitvinding van den „liquor balsamicus” met den Schot Bruce verbonden, die in Rusland voor een toovenaar doorging en wiens naam tot vóór de revolutie op de almanakken prijkte. Deze Ruysch-legende is zeer interessant voor de kennis van de Russische psyche, maarde beperkte ruimte, waarover wij beschikken, belet ons ze te beschrijven. Uit de geciteerde passage uit den brief van dr. B. W. Th. Nuijens aan den schrijver van dit stuk blijkt, dat sommige praeparaten van Ruysch in Rusland nog steeds bewaard worden. Hieruit blijkt dus, dat de mededeelingen van Hyrtl over de wijze, waarop die verzameling door de Russen behandeld werd, als sterk overdreven, zoo niet gephantaseerd, beschouwd moeten worden. De betrekkingen tusschen Peter den Groote en Frederik Ruysch waren met den aankoop van diens verzameling en het verwerven van het geheim van zijn injecties niet afgeloopen. In 1721 zond Peter zijn factotum, den bovenvermelden Schumacher, naar het buitenland met de opdracht er boeken en allerlei collecties te koopen. Schumacher moest ook Amsterdam bezoeken en bij den ouden Ruysch aanloopen om te zien, of die weer iets te koop had. In zijn rapport aan den keizer schrijft Schumacher over Ruysch het volgende: „Prof. Ruysch (inden Russischen tekst staat: Rjoejsj) is reeds zeer oud en 78