Tekstweergave van GA-1935_MB022_07072
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
We
mogen
nu
alleen
verwachten
dat
zij
kennis
zullen
nemen
van
hetgeen
is
aan
-
geraden
voor
de
toekomst.
Inden
jaargang
1933
hebben
wij
een
niet
zachtzinnige
kritiek
geleverd
op
een
overigens
welverzorgd
semi-officieel
orgaan,
dat
in
zijn
maandelijksche
vervolgen
in
alphabetische
volgorde,
proeven
leverde
van
historische-topographische
ver
-
klaring
van
Amsterdamsche
straatnamen.
Deze
beschrijvingen
en
biografietjes
leken
ons
zoo
onhistorisch
en
foutief
dat
we
ze
moesten
misprijzen.
Had
de
onge
-
noemde
schrijver
dan
maar
het
degelijke
„boekje
van
juffrouw
Van
Gelder”
tot
voorbeeld
genomen!
Intusschen,
van
de
dooden
niets
dan
goeds.
We
hadden
op
dat
oogenblik
niet
kunnen
voorzien
dat
het
bedoelde
orgaan
weinige
maanden
later
door
verschillende
omstandigheden
moest
worden
opgegeven.
Een
dergelijke
kritiek
is
zeker
niet
toepasselijk
op
het
nieuwe
boekje
van
den
heer
Louët
Feisser,
want
aan
zulke
uitweidingen
is
hij
zich
terecht
niet
te
buiten
gegaan.
Zijn
naamlijst
geeft,
zonder
pretensie,
precies
wat
men
noodig
heeft:
de
vermelding
van
straat
of
gracht
met
de
wijk
waarin
zij
behooren,
en
een
korte
omschrijving
van
personen
of
zaken
waarnaar
de
1800
straten,
grachten
enz.
zijn
genoemd.
Moge
het
in
veler
handen
komen,
zooals
het
ten
volle
verdient.
Dr.
J.
C.
AMMAN
(1669—1726)
De
heer
M.
Sluizer,
directeur
van
de
Amsterdamsche
doofstommenschool,
heeft
in
brochurevorm
een
levensschets
geschreven
van
den
merkwaardigen
man
wiens
naam
hier
boven
staat.
Johann
Conrad
Amman
werd
geboren
als
de
oudste
zoon
van
een
professor
in
het
Grieksch
en
inde
physica,
later
ook
stadsdokter
te
Schaffhausen.
Hij
studeerde
te
Bern
inde
medicijnen
waar
hij,
18
jaar
oud,
op
9
December
1687
promoveerde.
Hij
begaf
zich
naar
ons
land
en
vestigde
zich
te
Haarlem
waar
hij
op
1
Juni
1694
inde
nomina
medicorum
werd
ingeschreven.
Op
28
April
1694
werd
hij
geregistreerd
in
het
poorterregister
van
Amsterdam.
Hij
was
toen
op
5
Maart
te
voren,
als
Johannes
Coenraet
Amman
van
Schafhuys,
medicijne
doctor,
oud
20
jaar,
op
de
Keizersgracht,
getrouwd
met
Maria
Birrius,
oud
22
jaar.
inde
Hartestraat,
wier
vader
den
(nog
niet
gelatiniseerden)
geslachtsnaam
Peer
droeg.
Eerst
in
1711
werd
Amman
ingeschreven
als
arts
inde
nomina
medicorum
van
Amsterdam.
Hij
had
hier
evenals
te
voren
in
Haarlem
een
praktijk
als
geneesheer,
maar
hij
leerde
ook
doofstomme
kinderen
spreken,
en
behandelde
spraakgebrekkigen.
Hij
stond
in
verbinding
met
vele
groote
geleerden,
als
Boer
-
haave
en
Poiret.
Een
beroep
om
een
professoraat
in
zijn
geboortestad
te
aanvaarden,
sloeg
hij
af.
Wel
ging
hij
nog
eenmaal
naar
Schaffhausen
terug.
In
het
laatst
van
zijn
leven
woonde
hij
te
Warmond,
waar
hij
een
klein
landgoed,
de
hofstede
Oost
-
tergeest
bezat
en
een
kruidtuin
had
aangelegd.
Ook
moet
hij
een
uitgebreide
bibliotheek
en
vele
manuscripten
over
zijn
werk
hebben
gehad.
Te
Warmond
is
hij
overleden,
maarde
juiste
datum
is
niet
bekend.
Zijn
weduwe
geboren
Birrius,
bleef
daar
nog
tot
1726
wonen
en
vertrok
toen
naar
Amsterdam,
met
haar
vier
kinderen
waarvan
de
oudste
18
jaar
was.
Dit
is
in
het
kort
de
levensgeschiedenis
van
den
man,
die
erkend
wordt
als
de
groote
voorganger
op
dit
bijzonder
gebied,
het
onderwijs
aan
doofstommen.
Te
voren
was
daarvan
nog
zoo
goed
als
geen
werk
gemaakt.
In
1692
is
te
Haarlem
zijn
eerste
geschrift,
„Surdus
Loquens”
(de
dooven
sprekende)
verschenen
en
in
hetzelfde
jaar
de
Nederlandsche
uitgaaf
onder
den
titel
„Surdus
Loquens”.
Dat
is
Wiskonstige
Beschrijvinge.
Op
wat
wysse
Doof-geborene
Sal
konnen
leeren
spreken.
Alles
op
onweerleggelijke
gronden,
en
d’Ervarenheyt
steunende
door
Johan
Conrad
Amman,
Med.
Doctor.
Tot
Haerlem,
bij
de
Weduwe
van
Michiel
van
Leeuwen
inden
Anegangh,
in
’t
Vergulde
A.8.C.,
1692”.
Men
meent
dat
deze
vertaling
gesteund
is
door
den
rijken
koopman
Pieter
Koolaart
te
Haarlem
en
zijn
vrouw,
wier
doofstom
dochtertje
Hester
Amman’s
eerste
leerlinge
is
geweest.
Zij
waren
daar
zeer
mee
ingenomen
en
mevrouw
Koolaart
72