Tekstweergave van GA-1935_MB022_07068

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM vrij komt van den conveyor. Eendruk op den startknop en er is weer een nieuwe Ford geboren. Zoo rollen er dagelijks tientallen wagens van de eindmontagelijn. De eigen kade van de Ford-fabriek, 210 nieter lang en 14 meter breed, is geheel van gewapend beton en voorzien vaneen houten remmingswerk ter bescherming van schepen en kademuur. Er is een service-magazijn waaruit materialen worden uitgepakt, gecontroleerd, ingepakt en verzonden. Uit dit centrale magazijn worden de Ford-onderdeelen voortdurend gedistribueerd aan de gerechtigde handelaars over het geheele land. In het productiemagazijn worden de voorraden grondstoffen, de half-fabrikaten enz. gesplitst in die voor de chassis en voor de carrosserieën. Interessant voor den technicus is ook het ketelhuis aan den westhoek met de compressoren, de omvormers en de pompinstallatie. Evenzoo de brandbeveiliging, de ketelinstallatie en niet minder de ruime kantoren met de fraaie cantine, en tenslotte de groote toonkamer, waar een ruime keuze is van fraaie personen - auto’s en vrachtautomobielen en ook, voor ruimere beurzen, de nieuwste Lincoln 13-cylinders. De Ford-fabriek heeft een productie van 80 wagens per dag! NOG lETS OVER PIERRE BAILLE (BAILER), RÉFUGIÉ Inden aanvang van dezen jaargang schreef mej. dr. Leonie van Nierop over bovengenoemden „klassieke refugié” en „schelmachtige plannenmaker”. Het zal haar en mogelijk ook andere lezers interesseeren dat deze refugié in z’n „schelmachtige” plannen ook betrok de weezen van het Burgerweeshuis, het Aalmoezeniers- en Diaconie Weeshuis der Ned. Herv. Gem., het laatste in z’n nieuwe behuizing aan Amstelodamum welbekend. Dat inde notulen van het „diaconiehuys” (Weeshuis) steeds gesproken wordt van Pierre (of Pieter) Bader en niet Baille maakt geen verschil waar een en ander zich afspeelt in hetzelfde jaar 1683. In dat jaar waren bij „Burgemeesteren en Regeerders deser Stede” vier requesten gepresenteerd, alle ten doel hebbende „om alhier door Meysjes in het Weeshuys (Burgerweeshuis), Aalmoesseniershuys en diaconiehuys te doen najen allerhande soorte van kanten”. Hiervan, alsmede van „nader ende favorabelder presentatien” hebben Burge - meesteren en Regeerders aan de Besturen dier Weeshuizen kennis gegeven en na van hen advies te hebben ingewonnen heeft het Stadsbestuur „goetgevonden en verstaen tot voortsettinge en benificeering van de fabrycken en manufacturen hier ter stede, door de goede boope die sich opdoet, dat het voorsz. najen van verscheydene soorten van kanten (’t welck een seer considerable saeck is) alhier soude kunnen werden gestabilieert, nadien het gaern voor een groot gedeelte van dese stad en haerlem naar Vranckrijck werd vervoerd om aldaer verwerckt te worden; de regenten van de voorsz. godshuyzen en de Diaconen” te machtigen „omme met Pierre Bader te mogen een begin maken van het voorsz. werck”. Slaagde de proef dan mochten „sij Regenten en Diaconen voor een derde intreden inde voorsz. fabryck indien haar sulx voor den dienst van haar respective huysen zal geraden duneken: aldus gearresteert den 29 january 1683. Present alle de heeren Burgemeesteren”. Dat kantwerken zal dus geschieden inde 3 genoemde weeshuizen en Pierre Bader zal ze leeren maken „Point de Venise, de la Reine en soodanige andere kanten als deselve Bader sal komen goet te vinden”. Het Burgerweeshuis geeft hem 80, ’t Aalmoezeniersweeshuis 100 en ’t Diaconie Weeshuis 60 kinderen „alle van 9 oft 10 Jaren en soo veel meer als de regenten hem sullen doen hebben”. „Alle van 9 oft 10 Jaren”. Zoo iets zou nu toch niet meer mogelijk zijn. Arme kinderen! 68