Tekstweergave van GA-1935_MB022_07061
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
de
burgers
J.
P.
Farret,
A.
G.
Verster
en
J.
H.
van
Swinden,
voor
dit
werk
werden
aangewezen,
hetwelk
zij
ook
in
merk
-
waardig
korten
tijd
volbrachten.
Over
dit
onderwerp
heeft
Ter
Gouw
geschreven
en
het
Amsterdamsch
Jaar
-
boekje
voor
1902
bevat
een
bijdrage
„lets
over
volkstellingen
te
Amsterdam”
door
onzen
oud-medebestuurder
E.
W.
de
Jong,
waarin
hetzelfde
wordt
behan
-
deld.
Toch
bleven
authentieke
gegevens
over
die
eerste
volkstelling
tot
dusver
ontbreken,
want
het
officieele
rapport
van
prof.
J.
H.
van
Swinden,
den
be
-
kenden
hoogleeraar
inde
wiskunde
(1746
—1823),
voorzitter
en
leider
der
com
-
missie,
dat
hij
op
25
Februari
1796
had
uitgebracht,
was
spoorloos
verdwenen.
De
adjunct-archivaris
mr.
W.
F.
11.
Oldewelt
heeft
onlangs
het
geluk
gehad
dit
belangrijke
rapport
terug
te
vinden,
gelijk
hij
in
het
Alg.
Hbl.
(12
April
avondbld.)
mededeelt.
Het
lag
verscho
-
len
ineen
van
de
drie
banden
op
het
gemeente-archief,
afkomstig
uit
de
nala
-
tenschap
van
Van
Swinden.
Ziedaar
een
gedrukte
copie
van
het
rapport,
voorzien
van
uitvoerige
aanteekeningen
in
het
handschrift
van
den
hoogleeraar.
Het
blijkt
nu
dat
hij
ook
de
ontwerper
is
geweest
van
dein
1796
aangenomen
verdeeling
der
stad
in
districten
en
van
de
tegelijkertijd
ingevoerde
nummering
der
huizen.
Hierover
geeft
mr.
Oldewelt
thans
nadere
bijzonderheden.
Volgens
het
door
prof.
Van
Swinden
aanbevolen
systeem,
werden
op
geheel
nieuwe
grond
-
slagen
de
huizen
op
elke
gracht
en
in
elke
straat,
als
een
geheel
doorgenummerd,
te
beginnen
aan
de
eene
zijde
heen
en
aan
de
andere
zijde
terug,
zoodat
een
bepaald
huisnummer
slechts
eenmaal
op
elke
gracht
of
in
elke
straat
kon
voor
-
komen.
Deze
wijze
van
nummering
vond
grooten
bijval,
evenals
Van
Swinden’s
voorstel
om
de
namen
van
straten
en
grachten
op
bordjes
aan
te
wijzen.
Dit
stelsel
in
zijn
geheel
is
tot
1852
gehand
-
haafd.
Toen
eerst
werd
een
nieuwe
num
-
mering
vastgesteld
waarbij
de
buurten
tot
grondslag
werden
genomen,
en
de
perceelen
van
stadswege
voorzien
werden
vaneen
letter
die
de
buurt
aanwees,
en
een
volgnummer,
bij
iedere
buurt
met
nummer
1
beginnende.
In
1875
is
tot
een
gedeeltelijke
vernummering
overgegaan,
weder
straatsgewijze,
maar
waarbij
nu
de
perceelen
aan
de
eene
zijde
van
even,
en
aan
de
andere
zijde
van
oneven
nummers
zijn
voorzien.
De
draaiorgels.
—ln
een
„Amster
-
damsche
week”
van
de
Nieuwe
Jiott.
Crt.
stond
het
volgende:
Gaande
draaiorgels
uit
de
binnenstad
verdwijnen
?
Het
is
een
vraag,
waarop
helaas
bevestigend
moet
worden
geant
-
woord.
Helaas,
want
ze
vormen
een
typisch
onderdeel
van
het
Amsterdam
-
sche
straatbeeld,
en
de
schetterende
muziek
van
het
pierement
met
zijn
fan
-
tastische
poppen,
waarvan
er
één
altijd
parmantig,
zij
het
dan
ook
mechanisch,
de
maat
slaat,
de
zoet-kweelende
ao*
humanum
ook,
behoort
evenzeer
bij
de
locale
sfeer,
als
het
carillon
hoog
inde
lucht.
Maar
ja,
de
menschheid
wordt
voortdurend
nerveuzer,
de
anti-lawaai
-
campagne
wint
veld,
en,
het
spreekt
vanzelf,
voor
kantoren,
hotels
enz.
kun
-
nen
ze,
op
bepaalde
uren,
ook
wel
eens
hinderlijk
zijn.
Wat
dat
laatste
betreft,
valt
aan
te
teekenen,
dat
er
zooals
vanzelf
spreekt
reeds
tusschen
zons
-
ondergang
en
zonsopgang
niet
mocht
worden
gespeeld,
behalve
op
Koningin
-
nedag,
als
nu
eenmaal
het
hek
van
den
dam
is,
en
ook
als
bijv.
een
comité
ver
-
zoekt
en
dat
komt
in
volksbuurten
meer
voor,
dan
men
zoo
oppervlakkig
misschien
zou
denken
om
ter
gelegen
-
heid
van
het
40-
of
50-jarig
huwelijks
-
feest
vaneen
sympathiek
echtpaar
muziek
te
mogen
maken.
Dan
wordt
er
vergunning
gegeven
tot
10
uur
’s
avonds.
Maar
anders
is
daar
natuurlijk
geen
sprake
van.
Ook
is
het
begrijpelijk,
dat
draaiorgels
op
eerbiedigen
afstand
moe
-
ten
blijven
(200
M.)
van
gasthuizen
en
andere
ziekeninrichtingen,
van
gerechts
-
gebouwen
en
van
....
het
stadhuis,
zoomede
van
scholen
gedurende
de
school
-
tijden
en
van
kerken,
zoolang
daarin
godsdienstoefening
gehouden
wordt,
en
dat
bij
het
voorbijtrekken
vaneen
be
-
grafenisstoet
niet
mag
worden
gespeeld.
Men
vindt
al
die
bepalingen
inde
door
den
burgemeester
uitte
reiken
vergun-
61