Tekstweergave van GA-1935_JB032_00197
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
titel
16
Januari
1754
in
dien
van
vendumeester
wordt
veranderd,
zullen
later
worden
beschreven.
Reeds
was
Jacob,
zonder
ooit
vaandrig
of
luitenant
te
zijn
geweest,
30
Januari
1736
tot
kapitein
der
schutterij
in
wijk
50
door
den
krijgsraad
verkoren
en
op
feestelijke
wijze
door
zijn
kolonel
aan
de
compagnie
voorgesteld.
Ook
aan
deze
benoeming
zal
burgemeester
Scott
niet
vreemd
zijn
geweest,
daar
de
krijgsraad,
de
vergadering
der
officieren,
ressorteert
„onder
beleyd
van
de
heeren
burgemeesteren,
die
als
opperhoofden
over
deselve
staan,
en
vergaren
noyt
als
op
bysondere
ordre
van
haar
Ed.
Groot
Achtbaren”
1
.
En
waar
Pieter
van
Loon
dit
jaar
schepen
wordt,
bij
wiens
intrede
Jacob
de
„qualityd
als
leijjonker”
bekleedt,
kan
de
vrouwe
van
Breukelerwaard
niet
anders
zeggen,
dan
dat
mede
door
haar
relaties,
zij
het
geluk
heeft,
dat
haar
kinderen
tot
hooger
aanzien
komen
dan
hun
vader
en
grootvader,
fdet
geslacht
Raye
regenereert!
Op
dit
geluk
valt
weldra
een
schaduw.
Johan
Raye
was
in
Suriname
begonnen
met
den
aanleg
vaneen
groote
plantage,
hij
had
„Jan
Breukelerwaart,
sljnde
een
swart
inden
zomer
van
1736
voor
het
bestellen
der
benoodigde
materialen
naar
Amster
-
dam
gezonden,
hij
was
vervolgens
3
Maart
1737
in
het
huwelijk
getreden
met
„Mevrouw”
E.
C.
van
der
Llth,
de
weduwe
van
de
twee
vorige
gouverneurs
Hendrik
Temminck
en
Carl
Aemilius
Henry
des
Cheusses,
doch
hij
sterft
reeds
den
11
den
Augustus
van
hetzelfde
jaar.
Zijn
zoon
natuurlijk
Johan
gedoopt
wordt
21
November
evenals
zijn
beide
halfzusjes
na
het
overlijden
van
den
vader
geboren
".
Vrouwe
Raye,
geboren
Bicker
is
met
hokvast.
Mei
1739
verhuist
zij
naar
een
huis
op
den
Amstel,
en
wel
het
eerste
van
de
Heerengracht
af,
dat
in
1742
voor
een
huurwaarde
van
ƒ625
is
aangeslagen.
Zij
houdt
daar
drie
dienstboden,
en
haar
Inkomen
wordt
in
dat
jaar
geschat
op
1000
tot
1200
gulden,
dat
van
den
bij
haar
inwonenden
zoon
Jacob
op
ƒ2OOO
a
ƒ2500
3
.
Het
behoeft
wel
geen
betoog,
dat
deze
cijfers
te
laag
zijn.
Men
kan
nu
eenmaal
zoowel
van
„renteniersters”
als
„onder
koopluyden
de
rijkdom
niet
weten”
4
.
En
het
is
gewoonte,
dat
de
ambtenaren
alleen
voor
hun
vast
Inkomen
en
niet
voor
de
emolumenten
worden
aangeslagen
J
.
1
Commelm,
blz.
808.
2
Notities
21
December
1736,
20
Mei,
29
October
1737,
14
Februari
1738.
Charlotte
Elisabeth
van
der
Lith
was
21
November
1700
te
’s-Gravenhage
gedoopt.
(Ned.
Leeuw
1909,
kol.
90).
3
Kohier
der
personeele
quotisatie
blz.
248d;
wijk
60,
no.
6097,
4
J.
F.
Gebhard,
Het
leven
van
Nicolaas
Witsen,
blz.
117.
3
Van
Gelder
t.a.p.
131