Tekstweergave van GA-1935_JB032_00181
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
enkele
onderteekeningen.
Nauwelijks
echter
was
men
begonnen
te
teekenen,
of
op
de
beurs
verscheen
„een
swerten
hont”
Wij
weten,
wat
er
geschied
was.
Er
was
storm
geweest
op
de
Noordzee
en
in
het
Kanaal;
en
nu
was
op
de
beurs
de
booze
nieuwmare
uitgeroepen,
„dat
Peeter
Peetersz.
oock
soude
ghebleven
sijn,
met
noch
vijf
andere”
2
.
De
verzekeraars
herriepen
nu
bij
notarieel
protest,
„dewelck
sy
vermoghen
te
doen,
soo
se
segghen,
mits
(=
vermits)
hier
quade
tijdmghe
is,
soo
se
Zoggliori
.
Nu
luidde
de
verzekering
„op
goede
ende
quade
tijdmghe
.
Men
zou
derhalve
geneigd
zijn
te
zeggen,
dat
zich
nu
het
geval
voordeed,
dat
inde
polis
was
voorzien.
Toch
volgde
er
geen
erkenning
van
de
geldigheid
van
de
polis
door
de
verzekeraars.
En
eender
mede-uitreeders,
een
belanghebbende
meen
vlotte
uitkeermg
dus,
door
Hans
de
Weert
ondervraagd,
was
van
meening,
dat
de
verzekeraars
het
recht
aan
hun
zijde
hadden
4
.
De
oplossing
van
de
schijnbare
tegenstrijdigheid
is
waarschijnlijk
hierin
te
zoeken,
dat
men
aannam,
dat
de
rondwarende
ongeluks-tijding
ook
den
zaakwaarnemer
der
uitreeders
bekend
moest
wezen,
en
dat
hij
daarom
niet
gerechtigd
was
bij
klaar
-
blijkelijke
waarschijnlijkheid
vaneen
ongeval
een
verzekering
af
te
sluiten
.
1
Zie
blz.
102
aant.
5.
2
Hans
de
Weert
aan
Dan.
v.d.
Meulen,
22
Jan.
1592,
in
Collectie
Vander
Meulen
n.
646.
3
22
Jan.
1592:
(de
verzekeraars)
hebben
de
asseurancie
gerenuntieert
ende
sulcx
per
notanum
ge
-
intimeert”.
Het
notarieel
protest
is
inde
notarieele
protocollen
niet
te
vinden.
23
Jan.
1592
schreef
Jacques
de
la
Faille
aan
Dan.
van
der
Meulen
(Collectie
Vander
Meulen
n.
538);
„Hebbe
advys
van
Hans
de
Weert,
datty
niet
en
can
op
Pieter
Pieterssen
geteekent
crijghen,
doer
den
quaden
roep,
die
eenighe
daeraf
gegheven
hebben.
Ende
tot
drijen,
dieder
op
geteekent
hadden,
hebbent
voer
notario
wederoepen...
Hans
de
Weert
avisert
mij...
verstaen
te
hebben,
datter
eenen
bootsgesel
uyt
het
scip
van
Peeter
Reynerssen
van
Staveren
gecomen
is,
die
met
Pieter
Pieterssen
uyt
Zeelant
seylden;
seyt,
datty
van
Pieter
Pieterssen
wel
30
mijlen
inde
Spaensche
Zee
scheyden
ende
synen
coers
wel
hielt...
Dit
waer
synde,
zoo
waerder
noch
gheene
quade
tijdmghe
van
Pieter
Pieterssen
.
4
Hans
de
Weert,
22
Jan.
1592:
„lek
hebbe
beraden
met
Sr
van
der
Maeren
(Abraham
de
Marez,
eender
mede-uitreeders);
hij
meynt,
dat
ze
sulcx
vermoghen
te
doen”.
5
De
Zeehont
van
Pieter
Pietersz.
was
al
uit
Zeeland
uitgezeild,
toen
op
de
beurs
van
Amsterdam
de
makelaar
de
toezeggingen
der
assuradeurs
begon
in
te
zamelen.
De
onderteekeningen
geschiedden
20
en
21
Jan.
1592.
Midden
in
dit
bedrijf
viel
het
gerucht
van
het
ongeval.
De
polis
was
toen
nog
maar
gedeeltelijk
volteekend.
Hans
de
Weert
schrijft
22
Jan.
1592:
(De
verzekeraars)
hebben
oock
al
beghost
gehadt
te
teeckenen,
gelijck
U.L.
inde
police
sien
mach”.
De
bewaard
gebleven
polis
(Econ
H.st,
Jaarb.
XVI
(1930)
blz.
224)
is
waarschijnlijk
de
door
Hans
de
Weert
aan
Dan.
v.d.
Meulen
te
Leiden
opgezonden
polis.
Men
vergelijke
voor
de
oplossing,
door
ons
aan
de
moeilijkheid
gegeven,
Reatz,
Ord.
p.
45,
over
het
gewoonterecht
te
Brugge
inde
15e
eeuw:
Une
assurance
conclue
après
la
perte
ou
115