Tekstweergave van GA-1935_JB032_00180
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
In
1592
toevallig
het
jaar,
waarin
ook
de
drie
roggeladmgen
werden
verzekerd
—-
kwam
tusschen
zekere
belanghebbenden
een
verschil
van
inzicht
aan
het
licht,
naar
aanleiding
van
de
verzekering,
te
Amsterdam,
vaneen
partij
tarwe,
varende
van
Galais
naar
Lissabon.
De
makelaar
was
rondgegaan
~te
noen,
ter
bursetijt”,
m
de
Oude
Kerk,
waar
destijds,
nog
voor
het
gebouw
op
den
Dam
werd
gesticht,
de
kooplieden
elkander
plachten
te
ontmoeten.
Er
was
geteekend
tegen
een
premie
van
10
%.
De
verzekeraars
wenschten
deze
premie
terstond
in
ontvangst
te
nemen.
De
eigenaar
van
het
goed
daarentegen
zeide,
„dat
niet
gebruyckelick
en
was
de
prime
van
der
asseurancie
in
comptant
te
betalen,
dan
drije
maenten
naer
de
teyckenynge”
1
.
Het
gewoonterecht,
zooals
het
heerschte
in
Amsterdam,
vóór
de
codificatie
in
1598
2
,
was
blijkbaar
op
dit
punt
wat
vaag.
Vandaar
de
moeilijkheden!
Evenmin
als
er
te
Amsterdam
m
1592
een
stedelijke
keur
of
andere
codificatie
was
van
het
verzekeringsrecht,
evenmin
was
er
een
rechterlijke
instantie,
om
uitspraak
te
doen
bij
het
rijzen
van
moeilijkheden
!
.
Men
wendde
zich
dan
„aen
ghoede
mannen,
hen
dies
verstaende
,
die
bindende
beslissingen
gaven
in
het
hangende
geschil.
Ook
over
de
verzekering
van
den
Zeehond,
eender
drie
roggeschepen
van
1592,
waren
er
moeilijkheden.
Uit
de
stukken
valt
op
te
maken,
dat
dit
schip
onder
schipper
Pleter
Pietersz.
van
Monnikendam,
en
wel
vóór
het
sluiten
van
de
verze
-
kering
4
,
uit
Zeelandwas
uitgezeild
naar
Italië.
Hans
de
Weert,
die
als
agent
van
de
uitreeders
der
lading
ook
de
verzekering
bezorgde,
Het
zijn
schoonzoon,
den
makelaar
Bartholomeus
Jacquech
5
,
rondgaan
op
de
beurs;
in
korten
tijd
kreeg
deze
n.
36,
f.
437):
drie
kooplieden
van
Amsterdam
sluiten
de
compagnie
voor
onbepaalden
tijd,
met
recht
van
dadelijke
opzegging
te
eiker
stond;
een
hunner
treedt
als
boekhouder
op,
hij
houdt
kladboek
en
grootboek
en
mag
polissen
teekenen
tot
elk
bedrag;
de
compagnons
deelen
gelijkelijk
in
verlies
en
winst;
zij
zijn
gelijkelijk
aansprakelijk.
Vgl.
voorts
een
compagnie
van
assurantie
van
9
Maart
1612
(not.
prot.
n.
38,
f.
468).
1
Not.
Prot.
n.
42,
f.
133,
24
April
1592.
Tot
welke
misbruiken
dit
kon
leiden
van
de
zijde
der
makelaars,
blijkt
uit
Génard
p.
17.
26
Jan.
1610
bepaalde
Amsterdam,
dat
de
premiën
tot
7
%
dadelijk
m
contant
geld
moesten
betaald
worden;
de
premiën
van
8
—14%
moesten
betaald
worden,
de
eene
helft
terstond,
de
andere
helft
na
6
maanden,
Handv.
van
Amsterdam
II
637.
2
Handvesten
II
633;
Groot
Placcaetboeck
I
847.
3
In
1598,
tegelijk
met
het
afkondigen
van
de
keur
van
assurantie,
werd
een
~camer
van
asseurantie”
opgericht.
4
De
polis
zegt
nadrukkehjk
„uytgheseyldt
weesende
uyt
Zeelant
naer
Genua
ofte
Liorno”.
3
Bartholomeus
Jacquech,
huiselijk
Mieuwes
Jacobsz.
geheeten,
was
getrouwd
met
Margriete
de
Weert,
dochter
van
Hans
de
Weert,
not.
prot.
n.
47,
f.
31;
vgl.
n.
55,
f.
239.
Hij
was
in
1588
met
Gilles
de
la
Faille
als
carga
naar
Barbanje
gezonden,
not.
prot.
n.
44,
f.
134.
114