Tekstweergave van GA-1935_JB032_00081
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
bronnen
biijkt.
Voor
zoover
wij
inde
geschiedenis
terug
kunnen
gaan,
werden
zij
door
Amsterdam
onderhouden.
1
Wij
kunnen
met
verwachten,
uit
de
dagen
toen
men
Amsterdam,
door
haar
naam,
als
de
stelle
of
reede
bij
den
dam
deed
kennen,
nog
eenig
spoor
te
ontmoeten.
Men
mag
aannemen
dat
het
Marsdiep
en
het
Vlie
naar
en
van
Gallië
en
Engeland
bevaren
werden.
Immers
hoe
kende
anders
Ptolemaeus,
die
toch
zijn
gegevens
aan
zeevaarders
dankte,
vnj
nauwkeurig
hun
breedteligging?
Romemsche
vondsten
ontdekt
inde
achttiende
eeuw
op
Texel,
dicht
bij
de
koop
-
vaardersreede,
vinden
aan
de
oevers
van
het
IJ
een
zij
het
ook
zwakken
weerklank.
Met
meer
nadruk
mag
worden
gewezen
op
het
omstreeks
860
ineen
kerkelijke
goederenlijst,
genoemde
strandrecht
van
Wieringen.
Waarschijnlijk
had
de
St.
Maartenskerk,
die
daar
ook
patronaatsrechten
bezat,
dit
recht
verkregen,
omdat,
gelijk
later
blijkt,
de
goederen,
uit
de
gestrande
schepen
geborgen
werden,
inde
kerk
van
den
Oever,
gelijk
ook
elders
gebruikelijk.
(H
v,
51).
Omdat
Wieringen
geen
tolplaats
was,
gelijk
inde
lijst
wordt
opgemerkt,
waren
deze
inkomsten
aan
de
St.
Maartenskerk
overgedragen.
Het
verkeer
moet
dus,
evenals
later,
doorgaand
verkeer
zijn
geweest,
bestemd
voor
een
bepaald
punt,
waar
wel
een
tollenaar
gevestigd
was,
of
voor
plaatsen,
die
zich
vrij
hadden
gekocht
van
het
tolrecht.
Met
zekerheid
kan
men
zeggen,
dat
dit
verkeer
voor
Amsterdam
bestemd
was.
Slechts
diepgaande
schepen,
die
langs
het
Marsdiep
van
over
zee
kwamen,
maakten
hier
de
eeuwen
door
reede.
Geen
andere
reede,
dan
die
in
het
IJ,
valt
er
aan
te
wijzen,
waarop
het
overzeesche
verkeer
gericht
kan
zijn
geweest,
dat
zich
in
dit
strandrecht
als
regelmatig
en
belangrijk
doet
kennen.
Immers
hier
geldt
het
geen
eenzaam
toevallig
daar
voorbijzeilend
schip.
Gelijk
de
toelichting
zegt
kwam
het
geval
daar
telkens
voor,
dat
de
schepen
er
door
den
stormwind
schipbreuk
leden,
wat
slechts
mogelijk
is
bij
het
bestaan
van
de
reede.
Juist
de
reeden,
waar
vaak
vele
schepen
bijeen
lagen,
waren
gelijk
Witsen
in
zijn
Texelsche
havenbouw
2
opmerkt
bij
stormweer
hoogst
gevaarlijke
ankerplaatsen.
Een
enkel
van
zijn
ankers
spillend
schip,
kon
de
oorzaak
zijn,
dat
tal
van
anderen
mede
te
gronde
gingen
2
.
Wanneer
wij
ons
de
werkelijkheid
denken,
die
ten
slotte
toch
achter
dit
Wieringer
]
Zie
Handvesten,
ed.
Noordkerk
I.
28
—32.
2
In
Aeloude
en
Hedendaegsche
Scheepsbouw
en
Bestier.
17