Tekstweergave van GA-1934_MB021_05079

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM oeschieden, welke men aan dezelve verschuldigd is, in alle Steeden en Plaatsen die Hoogst - dezelven zullen goedvinden met hunne tegenwoordigheid te vereeren en tevens zorge te dragen dat er niet geschoten *) worde, of eenig vuurwerk l ) worden afgestooken bij de Doortocht van H:H :M:M: Aangenoomen voor Kennisgeving. Het is de laatste maal, dat de aanschrijvingen voor notificatie kunnen worden aangenomen, want nu werd het ernst: Dingsdag de Eerste October 1811. Verder heeft de Maire aan de Municipale Raad kennis gegeven van het geene ingevalle bij de aanstaande komst van : in dit Departement, deze Plaats met Hoogstdeszelvs tegenwoordigheid mogt worden vereerd 2 ); door de Maire Adjunct en Municipale Raad moet worden verrigt als mede dat door hem Maire wasorder gegeven, tot het maken en Schilderen vaneen Eereboog ter eere van H:H:M:M: welke bij het Raadhuis zal worden geplaatst. , t> j Verzoeke hier op de approbitie van de Municipale Raad. En heeft de Municipale Raad het maken en schilderen van gedagte Eereboog goedgekeurd. Zoodra de voorname gasten te Amsterdam arriveerden, zou het huldestuk geplaatst worden. Dat gebeurde 9 of 10 October: De Maire geïnformeerd zijnde, dat H:H:K:K: en K:K: Majesteiten op gisteren (= 9 Oct.) hunne Intrede in Amsterdam gedaan hadden Heeft de Vlag van de looren van het Raadhuis doen ophyssen en de gemaakte Eerepoort bij het Raadthuys doen opngten. Maar met een eerepoort en die vlag was men toch niet van de voorbereiding af. Er volgde nu een dringende aanschrijving over de versiering van het dorp: Saturdag den 12 October 1812. De Maire van Durgerdam onvangen hebbende eene Missive van den Heerde Onder-Prefekt van het arrondissement Hoorn in dato 9de dezer Maand no. 0 waarbij dezelve te kennen geeft, dat hij in gevolge eene Missive des Heere Prefekt van het Departement, van den 8 dezer no. 1954 3de divisie, het Noodzakelijk acht, aan te schrijven en te gelasten, om de noodige zorgen te dragen, dat op de doortocht van de Keizer door de Gemeente, alle Huise met Kransen, Groene Takken en Rloemen alsmede met vlaggen en wimpel versierd worden en overal de vlaggen op de Toren, Molens, Schepen enz. te plaatsen, welke blijken van vreugde zonder twijfel niet dan aangenaam aan H:H:M:M: zijn kunnen. Waar op na gehouden overweging is goedgevonden dezelve Missive bij geaffigeerde 1 ekc makinge te brengen ter kennisse aan de Ingezetenen, met Last om zich daarna te gedragen en ten spoedigste daar aan te voldoen. Weldra was Durgerdam in feesttooi tot de scheepjes in ’t haventje toe. De Keizerlijke Hoogheden konden komen! Uitwendig was het dorpje vol „blijken van vreugde”. . , Wat zal de Maire in angst gezeten hebben, toen m den morgen van 14 Uctober een vreeselijke ontdekking werd gedaan! Maandag den 14 October 1811. De Maire van Durgerdam; ontdekt hebbende: dat eemge kwaadwillige Persoonen zich niet hebben ontzien, om m de afgeloopen Nagt, de Rust tc , ht ?? r door aan verscheidene Huisen de versierselen met Groen, welke ingevolge Last van de Maire door de Ingezetenen zoo goedwillig waren daargesteld, daar af te scheuren en te vernielen, maar daar en boven het Hord met Keizerlijk wapen boven de Deur van de de r du v - eenigde Regten geplaast, op een geweldadige wijze af te scheuren en weg te werpen Zoo heelt de Maire terstond daar van per Missive kennis gegeven aan de Vrederegter H , ( Monnickendam en tevens bij geaffigeerde Bekentmakmg uitgenodigd alle die geene die de Dader of Daders van Fait zouden kunnen ontdekken zoo dat dezelve in handen der Justitie zouden geraken. ’t Was ook ongehoord brutaal dat één of meer ingezetenen van Durgerdam zich hadden verstout om, onder de oogen haast van Napoleon, het keizerlijk wapen - schild af te rukken en voor den grond te gooien Zij waren daarin de anderen ver voor. Eerst twee jaar later November 1813 werd het op andere plaatsen aangedurfd, toen de groote heerscher bijna machteloos was. Nu was het een zeer gevaarlijk incident! Als Napoleon het in het nabije Amsterdam eens te weten kwam Zeer politiek adviseerde de Vrederechter daarom direct aan het beleedigend voorval geen ruchtbaarheid te geven: 1) Cursiveering van mij. Stellig werd gevreesd voor een aanslag. 2 ) Cursiveering van mij. 79