Tekstweergave van GA-1934_MB021_05074

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM gedempte Damrak zou verrijzen. In de jaren die volgden heerschte groote nieuwsgierigheid wat er toch achter de hooge schuttingen tot stand kwam, te meer omdat tot het laatst de bouw - plannen slechts door weinigen waren gezien. Toen de Beurs eindelijk in 1903 plechtig was geopend, steeg een storm van verontwaardiging en van misprijzen op. Enkele stemmen van bewondering gingen teloor in het koor van ver - guizing dat de nieuwe Beurs op zijn best met een gevangenis vergeleek. Eerst geleidelijk heeft het gebouw algemeene erkenning en waardeering gevonden, vooral toen ook in het buitenland des - kundigen groote bewondering hadden uitgesproken. Kortom, op den duur is het besef doorgedrongen dat de Beurs het eerste officieele gebouw is geweest, dat aan den meest-markanten vertegen - woordiger der nieuwe architectuur was toevertrouwd en haar eerste overwinning hier te lande. Sedert is Amsterdam trotsch op haar Beurs. De talrijke werken van Berlage be - hoeven hier niet te worden vermeld. In onze stad voltooide hij in 1898 het gebouw van den Alg. Diamantbewerkers - bond inde Fransche Laan. Tweemaal gaf hij zijn gewaardeerde adviezen over de stadsuitbreiding naar het Zuiden, hij stichtte arbeiderswoningen op het Trans - vaalplein, inde Javabuurt en het Spreeuwenpark (1911 —’13). Zijn belang - stelling voor de kunstnijverheid sprak zich uit door de oprichting, reeds in 1900, van ~’t Binnenhuis”. Hij was in 1906 de ontwerper van de naar hem genoemde brug over den Amstel tegen - over de Centuurbaan en nog inden jongsten tijd kwam de tweede Berlage - brug tot stand, waarvoor hij adviezen had gegeven. Ook leverde hij samen met den architect Ouëndag de plannen voor het nieuwe gebouw van de Amster - damsche Bank. Dit zijnde voornaamste werken in Amsterdam. Aan waardeering ook in zijn vaderstad heeft het hem niet ontbroken. Daarvan getuigt mede de gedenksteen welke in zijn Beurs op zijn 70-ste jaar werd geplaatst. Bij dezelfde gelegenheid gaf de landsregee - ring een sprekende erkenning van zijn groote verdiensten, door de bevordering tot commandeur inde orde van den Nederlandschen Leeuw. Driemaal werd hij doctor honoris causa: in 1911 door de universiteit te Groningen, in 1925 door de Technische Hoogeschool te Delft en door het Polytechnicum te Zürich. In 1931 werd hem in Engeland de groote gouden medaille uitgereikt van the Royal Institute of British Archi - tects. Die onderscheiding was ook aan dr. Cuypers ten deel gevallen. De voor - zitter verklaarde bij de installatie dat zij moest beschouwd worden als een late hulde aan Berlage, die de moderne Nederlandsche bouwkunst, meer dan eenig ander, tot haar internationalen roem heeft gebracht, aan den man van groote gaven, groot karakter en groote beginselen. Het Réveil-archief. Het vierde jaarverslag van de stichting begint met een portret en korte biografie van ds. A. Brummelkamp, die in 1835 tot de Afgescheidenen is overgegaan, en later hoogleeraar is geworden aan de Theo - logische School te Kampen; hij is een schakel tusschen de Afscheiding en het Réveil. Inden loop der eerste drie stichtings - jaren zoo lezen wij is de ver - zameling van portretten, archivalia, boeken en periodieken aanmerkelijk ge - groeid. Het aantal portretten is thans gestegen tot ruim 100; de boeken en periodieken beslaan 622 nummers. De toezeggingen van archivalia zijn voor een groot deel werkelijkheid geworden. Wij wijzen hierbij op de groote verzame - lingen-Koenen en -De Clercq; op de uit politiek oogpunt belangrijke papieren van Vander Brugghen en van Elout van Soeterwoude, waarbij vooral moet gelet worden op de autobiographie van laatstgenoemde. Merkwaardig is ook de verzameling-Gefken; het uittreksel uit zijn „Levenservaringen” geeft een aar - digen kijk op den Réveiltijd. Maar ook de kleinere verzamelingen, zooals die van De Marez Oyens, met o.a. Oyens’ aanteekeningen op Heldrings samenroeping der „Christelijke Vrien - den”; de verzameling van handschriften 74