Tekstweergave van GA-1934_MB021_05071
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Excellence!
Parmi
les
historiens
des
Sciences-Physiques
il
est
encore
incertain
qui
a
été
I’inventeur
du
Microscope.
Les
mis
en
attribuent
la
gloxre
a
Jean
et
sou
rils
Zachane
de
Middelbourg,
d’autres
a
Corneille
Drebbel
a
Alkmaar,
d’imtres
aussi
a
b
rangoïs
Fontana
de
Naples
et
d’autres
enfin
a
Galilée
Galilei-Florentm
et
chacun
cite
des
témoignages
dignes
de
foi
en
faveur
de
son
opinion.
,
Quant
a
moi,
i’ai
eu
seul
le
bonheur
de
trouver
des
lettres
tres
bien
conservees
et
qui
n’ont
jamais
été
imprimées,
de
Claude
Fabbry
de
Peirèse,
celebre
servaut
Francais,
écrites
toutes
de
sa
main,
et
d’après
I’autorité
desquelles
j
ose
croire
avoir
écarté
tout
doute
et
avoir
résolu
cette
question
en
montrant
que
1
mventeur
du
microscope
a
deux
loupes
convexes
a
été
Corneille
Drebbel
d’Alkmaar
et
nul
autre,
ce
qu’avait
du
reste
déja
en
partie
prouvé
Chrétien
Huygens
dans
ses
brochures
posthumes
etc.
•
(Signé)
Louis
Marie
Rezzi
Het
ontwerp-antwoord
aan
den
Minister
luidde
als
volgt:
De
Akademie
heeft
met
veel
belangstelling
kennis
genomen
van
het
werkje
van
den
Abt
Rezzi,
over
de
uitvinding
des
mikroskoops.
De
daarin
voor
het
eerst
aan
het
licht
gebragte
brieven
van
Peirese
leveren
het
stelligste
bewijs,
dat
de
eerder
uitvinding
van
het
samengesteld
mikroskoop
aan
eenen
onzer
landgenooten
toebehoort,
hoewel
dan
ook
het
besluit,
door
den
Heer
Rezzi
uit
zijn
onderzoek
afgeleid,
dat
namelijk
Drebbel
met
alleen
de
maker
van
de
eerste
naar
Rome
gezonden
mikroskopen,
maar
ook
de
eerste
uitvinder
zoude
geweest
zijn,
minder
aannemelijk
schijnt;
daar
het
uit
goede
bronnen
bekend
is,
dat
de
eigenlijke
uitvinding
gedaan
is
door
Hans
en
Zacharias
Janssen
te
Midde
-
burg
en
dat
Drebbel
verscheidene
jaren
vóór
den
tijd
waarvan
1
eirese
spreekt,
in
het
bezit
is
geweest
vaneen
door
genoemde
Hans
en
Zacharias
Janssen
vervaardigd
mikroskoop.
.
De
Akademie
meent
het
aan
het
oordeel
van
Uwe
Excellentie
te
moeten
over
-
laten,
in
hoe
verre
het
voegzaam
kan
worden
geacht,
den
Heer
Rezzi
kennis
te
geven
van
dit
verschil
in
meening
aangaande
den
waren
eersten
uitvinder
van
bet
mikroskoop;
maar
verzoekt
Uwe
Excellentie
in
elk
geval
hare
dankzegging
ij
de
Uwe
te
voegen,
voor
de
openbaarmaking
der
gewigtige
bewijsstukken,
waar
-
door
Italië
een
klein
deel
van
zijnen
roem
aan
Nederland
moet
afstaan.
Soestdijk.
C.
W.
van
der
Sterk
TENTOONSTELLING:
AMSTERDAM
IN
DE
18e
EEUW
Op
het
programma
der
Zomerfeesten
waren
dit
jaar
weder
verschillende
tentoon
-
stellingen
geplaatst;
de
groote,
overrijke
tentoonstelling
van
oud-Itabaansche
kunst
in
Nederlandsch
bezit,
welke
in
het
Stedelijk
Museum
gehouden
werd
(en
nog
wordt),
en
andermaal
twee
kleinere
tentoonstellingen,
die
van
pastels
m
het
Museum
Fodor
en
die
betreffende
Amsterdam
inde
18e
eeuw
in
het
Museum
Willet
Holthuysen.
De
laatstgenoemde
heeft
voor
ons,
leden
van
Amstelodamum,
minnaars
van
Amsterdam’s
geschiedenis,
een
bijzonder
belang,
om
het
onderwerp,
en
verheugen
is
het
feit,
dat
zij
grootendeels
kon
worden
samengesteld
uit
particuliere
verzame
-
lingen.
Nog
leeft
gelijk
de
conservator
van
de
kleinere
musea
der
gemeente,
de
heer
Van
Regteren
Altena,
in
zijn
korte
inleiding
van
den
catalogus
schrijft,
de
liefde
voor
Amsterdam
bij
hare
bewoners
ten
volle
(bewijst
ook
de
bloei
van
ons
genootschap
dat
niet?)
en
evenzeer
de
verzamellust,
waardoor
het
meerendeei
der
topographica
ter
plaatse
bewaard
bleef.
En
hij
voegt
er
aan
toe:
Wel
zijn
atlassen
als
die
van
Wurfbain
en
De
Vries
verdeeld,
maarde
verzameling
hplit
-
gerber
bleef
voor
de
stad
behouden
en
de
atlassen
Van
Eeghen,
Leonhardt,
Van
Eek
en
Dreesmann
getuigen
van
het
behoud
eener
schoone
traditie.
Hij
had
ook
kunnen
wijzen
op
eene
verzameling,
als
die
van
den
heer
A.
A.
Kok,
aan
welke
men
echter
dezen
keer
niets
ontleend
heeft.
Wel
is
er
het
een
en
ander
gekomen
71