Tekstweergave van GA-1934_MB021_05067

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM AMSTERDAM EN AMSTEL Onder dezen titel geeft prof. J. W. Muller inde Nomina geographica neerlandica de resultaten van zijn onderzoek naar de beteekenis van Amstel en wat daarmede samenhangt; hij vult daardoor aan wat oudere en nieuwere onderzoekers daarover hebben gegeven. Wat den naam der stad betreft, wijst hij erop, dat de vormen Aemstelredam, Amstelledam en Amsterdam in verschillende spelling van oudsher voorkomen, zoodat het moeilijk is te zeggen, wat de oudste naam is: zelfs kan de beteekenis uiteenloopen van dam van den Amstel of dam der Amstelaren. Van Amstel is de oudste vorm Amstelle, waarvan men dus moet uitgaan ter verklaring van den naam: naast Aemstel en Amstel komen ook Emstel en Emster voor: mis - schien is Angster wel hetzelfde. Amstelle is oorspronkelijk niet de rivier, maar het land. Voorbeelden daarvan zijn ook elders te vinden, ook van het omgekeerde. Stelle is een eigenaardig woord, dat in verschillende beteekenissen bijna overal, maar juist niet in Holland voor - komt; het zal wel Friesch zijn en beteekent dan een veilige beschutte plaats, hooge; droge grond. Dat ame water beteekent, is wel waarschijnlijk, maar kan toch niet door bewijzen worden gestaafd. Amstel beteekent dus hooge grond in of bij het water. Ik zelf heb dat vroeger geïnterpreteerd als rivierland, wat dus door het onderzoek der linguisten wordt bevestigd. H. ll rugmans HET BEZOEK VAN RICARDO AAN AMSTERDAM IN 1822 De befaamde Engelsche econoom David Ricardo was de zoon vaneen te Amsterdam gevestigden Portugeeschen Jood, die zich naar Londen had begeven en daar een steunpilaar was geworden van de effectenbeurs. David werd geboren te Londen in 1772 en hij is er overleden in 1823. In 1786 werd hij deelgenoot in zijns vaders zaken en toonde groote bekwaamheid, maar toen hij in 1793 tot het Christendom overging en met een Christin trouwde, werd hij van zijn familie vervreemd en op zijn eigen middelen aangewezen. Hij bleef echter lid van de Stock Exchange en in 1797 was zijn welstand zoodanig toegenomen, dat hij zich kon wijden aan wetenschappelijke studie. Door de lezing van het werk van Adam Smith, werd hij aangetrokken tot de staathuishoudkunde en sedert dien verschenen van zijn hand een aantal geschriften, welke den grootsten opgang maakten en zijn naam als econoom voor goed vestigden, in Engeland en daarbuiten. Hij bewoog zich op het geheele terrein van de actueele staathuishoudkunde en zelfs James Mill behoorde tot zijn trouwe volgelingen. In 1817 verscheen zijn hoofdwerk onder den titel „Principles of Political Economy and Taxation”, waarin hij een econo - misch stelsel ontwikkelde dat langen tijd heeft stand gehouden en als „de wet van Ricardo” bekend is gebleven. In 1819 toen zijn groote welstand hem dat veroorloofde, trok hij zich uit alle zaken terug; hij werd grondeigenaar en tegelijk lid van het Parlement. Zijn werken zijn herhaaldelijk uitgegeven en voor een groot deel ook in het Duitsch en het Fransch vertaald. In 1822, dus het jaar vóór zijn dood, heeft hij een reis gemaakt op het vasteland, die van 12 Juli tot 12 December duurde en zich uitstrekte tot Florence. Hij was daarbij vergezeld door zijn echtgenoote met een kamenier, hun twee jongste dochters met een gouvernante, en een koerier. De eerste bestemming was Amsterdam, waar Ricardo verwanten had en goedé betrekkingen inde voorname Portugeesch-Joodsche kringen. Hij vond er een volle nicht, Rebecca Ricardo, de jongste dochter van zijn peetoom David (1720—1778) die gehuwd was met Daniël da Costa, maar die juist in het vorige jaar 1821 weduwe was geworden. Zij beiden waren de ouders van mr. Isaac da Costa, den dichter en theoloog (1798 —1860), die getrouwd was met zijn nicht Hanna Belmonte. Het is niet gebleken dat Ricardo onze taal sprak of schreef, hoewel hij in zijn prille jeugd een paar jaar te Amsterdam ter schoolwas gezonden. 67