Tekstweergave van GA-1934_MB021_05059
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Christina
Calckhoven,
drie
pakhuizen
op
de
Houtgracht
welke
haar
eigendom
waren,
aan
de
statie
ten
geschenke
had
aangeboden.
Burgemeestcren
beschikten
daarna
op
29
Maart
1691
goedgunstig
op
het
verzoek
van
pastoor
de
Glabhais,
om
het
kerkje
op
de
Jodenbreestraat
te
verbouwen
met
een
ingang
op
de
Houtgracht.
Toen
eerst
kwam
de
kerk
tot
aanzien
en
verheugde
zich
ineen
toenemend
aantal
lidmaten.
Zij
had
een
hoofdgevel
aan
de
grachtzijde
gekregen
en
die
is
nog
eens
verbouwd
in
1759,
terwijl
het
gebouw
toen
ook
inwendig
geheel
werd
vernieuwd.
Van
deze
kerk
in
haar
oudere
gedaante
hebben
we
slechts
weinig
gegevens,
maar
Wagenaar
beschrijft
haar
als
fraai
opgetimmerd
en
van
drie
galerijen
voorzien.
Hij
maakt
ook
melding
van
verschillende
altaarstukken
en
andere
schilderijen
van
vermaarde
meesters,
die
tot
in
onzen
tijd
in
het
bezit
van
de
gemeente
zijn
gebleven.
In
het
bijzonder
maakt
hij
gewag
vaneen
binnenplaats
ter
zijde
van
de
kerk,
waarop
een
sierlijke
fontein
met
een
pomp
stond.
In
zijn
dagen
werd
de
dienst
verricht
door
vijf
paters
van
de
orde
der
Franciskanen
of
Minderbroeders.
Inde
eerste
helft
van
de
vorige
eeuw
heeft
de
Mozes-
en
Aaronskerk
een
grootc
verandering
ondergaan,
waarop
zij
ook
aanspraak
mocht
maken
door
haar
>ij
uitstek
schilderachtige
ligging.
Op
4
October
1837
werd
de
eerste
paal
geheid
tei
plaatse
van
het
hoogaltaar,
en
den
17den
November
d.a.v.
kon
de
eerste
steen
worden
gelegd
door
den
pastoor
der
gemeente,
pater
Van
Giessen.
Het
ontwerp
voor
den
bouw
in
neo-renaissancestijl
waste
danken
aan
den
be
-
faamden
Tieleman
Franciscus
Suys,
architect
van
de
koninklijke
paleizen
te
Brussel,
die
te
voren
directeur
was
geweest
van
de
Academie
van
Beeldende
Kunsten
hier
ter
stede.
Onder
toezicht
van
den
architect
W.
van
der
Horst
uit
Hoorn
werd
de
bouw
uitgevoerd
waartoe
twee
tonnen
gouds
waren
vereischt,
welke
som
grooten
-
deels
door
leden
der
gemeentewas
bijeengebracht.
Het
werk
duurde
vier
j
aar
en
de
nieuwe
St.
Anthoniuskerk
kon
op
26
October
1841
worden
ingewijd
door
C
ornehs
Ludovicus
Baron
van
Wijckersloot,
Bisschop
van
Curium.
Zestig
priesters
om
het
altaar
geschaard
zongen
bij
die
plechtige
gelegenheid
het
Te
Deum
Laudamus.
Sedert
is
de
kerk
niet
meer
van
gedaante
veranderd.
Zij
vertoont
twee
hoek
-
torens
en
daartusschen
een
tempelfront
van
vier
lonische
zuilen,
die
een
hoofdgestel
dragen
met
een
fronton,
waarop
de
beelden
van
den
Zaligmaker
en
de
heiligen
Petrus
en
Paulus,
door
J.
B.
de
Cuyper
te
Antwerpen.
Van
denzelfden
beeldhouwer
is
het
beeld
boven
den
ingang
van
den
H.
Franciscus.
Inden
achtergevel
van
de
pastorie
inde
Jodenbreestraat
ziet
men
nog
steeds
de
twee
steenen
beeldjes
van
omstreeks
1650,
van
de
beide
aanvoerders
der
Hebreën
met
de
namen
MOYSES
en
AARON
ingemetseld.
Zij
zijn
afkomstig
van
het
oor
-
spronkelijk
gebouw
dat
dooreen
Israëliet
werd
verkocht
en
plaats
maakte
vooi
het
oude
schuilkerkje.
De
beelden
werden
echter
inde
nieuwe
muren
iets
lagei
geplaatst.
Maarde
beide
namen
zijn
op
een
fries
aan
den
voorgevel
ook
vermeld
want
zij
komen
voor
in
het
Latijnsche
jaarvers
(met
het
jaartal
van
den
bouw,
1837)
op
het
fries
luidende:
qüae
fUIt
a
sae’CLls
slib
slgno
MoYsls
et
Aaron
stat
saLVatorl
renoVata
ILLUstrlor
aeDes
of
in
vertaling:
„Dit
kerkgebouw,
voorheen
naar
Mozes
en
Aaron
genoemd,
is
thans,
vernieuwd,
den
Zaligmaker
toegeheiligd.”
Het
hoofdaltaar,
nog
uit
de
oudere
kerk
afkomstig,
met
Korintische
zuilen
van
gemarmerd
hout
en
tabernakeldeuren
in
Boule-werk,
draagt
een
altaarstuk
ge
-
schilderd
door
Jacob
de
Wit,
Maria
Boodschap
voorstellende.
De
beide
zijaltaren,
eveneens
uit
de
vorige
kerk
overgebracht,
dragen
schilderstukken,
een
tafreel
uit
het
leven
van
den
H.
Antonius,
door
Ch.
van
Beveren
uit
1849,
en
den
11.
Franciscus
met
drie
engelen,
Spaansche
school
uit
de
17e
eeuw.
Drie
antipendia
van
omtrent
1700
zijn
inden
trant
van
Boule
ingelegd
met
schildpad
en
koper.
Schilderijen
in
het
koor
verbeelden
de
bespotting
van
Christus
(omtrent
1650,
school
van
Rembrandt),
de-hemelvaart
van
Maria,
en
de
afneming
59