Tekstweergave van GA-1934_MB021_05056
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
TECUM
HABITA
Wie
de
Heerengracht
bij
de
Hartenstraat
passeert,
zal
op
nr.
248
ternauwernood
een
huis
in
karakterloozen
stijl
opmerken,
dat
inden
slcutelsteen
boven
den
bij
de
verbouwing
„anno
1886”
ingerichten
toegang
een
monogrammetje
vertoont,
dat
eerder
als
H
T
zou
kunnen
worden
uitgelegd,
dan
als
T
H,
hetgeen
het
werkelijk
voorstelt.
T
H
zijnde
initialen
van
den
thans
zoo
goed
als
vergeten
naam
vaneen
ineen
vroegere
periode
van
het
stadsleven
befaamd
openbaar
gebouw:
Tecum
Habita.
Inden
jongsten
tijd
is
het
eenige
malen
inde
herinnering
teruggeroepen:
vooreerst
heeft
prof.
dr.
J.
Loosjes
in
zijn
History
oj
Christ
Church
Amsterdam
1698
—1932,
Amst.
1932
(zie
ook
dit
Maandblad
20,
1933
p.
43)
op
p.
27
en
33
vermeld,
dat
hier
inde
eerste
decennia
der
19e
eeuw
de
English
Episcopal
Church
gehuisvest
was.
Verder
vindt
men
in
het
Gedenkboek
van
het
Koninklijk
Oudheid
-
kundig
Genootschap
1858
—1933,
Amst.
1933
tegenover
p.
104
een
afbeelding
van
het
huis
inden
vorm,
die
aan
de
bovenvermelde
verbouwing
voorafging,
wegens
de
omstandigheid,
dat
het
Genootschap
daar
van
1861
—1865
zijn
zetel
had.
De
spreuk
Tecum
Habita
is
ontleend
aan
een
Romeinsch
dichter,
en
het
onderzoek
naar
haar
oorsprong
sluit
zich
dus
aan
bij
de
behandeling
van
andere
zichtbare
uitvloeisels
der
klassieke
literatuur
in
onze
stad,
waarover
ik
bij
vroegere
gelegen
-
heden
gehandeld
heb;
de
spreuk
van
de
Rasphuispoort
aan
den
Heiligeweg,
een
citaat
uiteen
tragedie
van
Seneca;
het
opschrift
op
het
Lyceum
op
het
Valerius
-
plein,
herkomstig
uit
Quintilianus;
een
deel
der
inscriptie
der
Kerk
van
den
H.
Antonius
op
het
Waterlooplein
die
thans
met
afbraak
wordt
bedreigd
een
reminiscentie
uiteen
rede
van
Cicero
(Jaarboek
XV,
1917,
p.
121
vgg.;
XXIII,
1925,
p.
131
vgg.;
Maandbl.
19,
1932,
p.
51
vg.).
Of
de
spreuk
Tecum
Habita
reeds
inden
gevel
van
het
voormalige
patriciërshuis,
dat
vroeger
op
dezelfde
plek
stond,
voorkwam,
is
op
grond
van
de
afbeelding
in
Gaspar
Philips’
Grachtenboek
niet
te
zeggen;
zeker
is,
dat
ineen
acte
van
kwijtschelding
uit
het
jaar
1709,
vermeld
in
Jaarboek
X
(1912)
p.
176
waarop
men
mij
ten
Archieve
wees
—,
het
huis
als
dat
~d
aer
Tecum
Hab
ita
boven
de
deur
stoet'’
wordt
gekenmerkt.
Ineen
populair
artikel
~0p
de
wandeling”
van
A.
J.
Hoogenbirk,
dat
de
heer
H.
van
der
Rijll
mij
op
mijn
desbetreffende
vraag
direct
wist
te
noemen,
opgenomen
in
het
Amsterdamsch
Jaarboekje,
11,
1889,
wordt
op
p.
54
vgg.,
naar
gegevens
van
Mr.
N.
de
Roever,
die
zich
thans
nog
ten
Archieve
bevinden,
ook
over
het
gebouw
„Tecum
Habita”
gesproken
en
de
wisselende
bestemming
behandeld,
waaraan
het
huis,
nadat
het
opgehouden
had
woonhuis
te
wezen,
is
overgegeven
geweest:
kerk,
vergader-
en
feestlokaal,
sociëteit,
museum.
Thans
zijn
er
kantoren
in
gevestigd.
„Tecum
Habita
”
is
een
wel
niet
overbekend,
maar
toch
ook
niet
onbekend
citaat
uit
de
4e
satire
van
den
dichter
Persius.
Hij
stierf
jong,
nog
geen
28
jaar
oud
in
62
n.
Chr.,
wilde
ondanks
zijn
jeugdigen
leeftijd
als
moralist
optreden,
hekelt
de
mensche
-
lijke
gebreken,
was
aanhanger
der
Stoïsche
philosophie.
Zijn
taal
is
lastig,
zijn
dictie
gewrongen,
niemand,
bij
wijze
van
spreken,
die
hem
thans
op
het
eerste
ge
-
zicht
verstaat
en
begrijpt.
Inde
oudheid,
inde
middeleeuwen
en
inden
tijd
der
humanisten
veel
gelezen
en
bewonderd,
was
hij
daarna
en
is
hij
nog
alleen
een
onderwerp
van
studie
voor
de
philologen.
Inde
4e
satire
behandelt
hij
het
thema,
hoe
de
menschen
zich
een
oordeel
over
anderen
aanmatigen,
zonder
zich
zelf
te
onderzoeken
en
in
hun
eigen
hart
af
te
dalen,
hoe
zij
zich
verder
inde
beoordeeling
over
zich
zelf
door
het
onoprechte
oordeel
hunner
medemenschen
over
hen
laten
leiden,
derhalve
en
dit
is
het
slotvers
(52)
—:
tecum
habita:
noris
quam
sit
tibi
curta
supellex,
d.w.z.
woon
met
u
zelven,
wees
uw
eigen
huisgenoot:
danzult
gij
zien,
hoe
geschonden
uw
huisraad
is.
Prof.
van
Wageningcn,
naar
wiens
editie
van
Persius
(Gron.
1911,
2
vol.)
ik
overigens
gaarne
den
lezer
verwijs,
vertaalde:
„blijf
in
uw
eigen
huis,
dan
zult
gij
inzien,
hoe
bekrompen
uw
middelen
zijn”.
Hier
wordt
een
oud
gezegde
gevarieerd,
dat
de
Grieken
aan
eender
Zeven
Wijzen
56