Tekstweergave van GA-1934_MB021_05049

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM de door Cornelis van der Voort geschilderde portretten van Uirck Alewyn en zijn eerste vrouw vermeld, die tegenwoordig in het bezit zijn van den heer Ruston op Monks Manor in Lincoln. Het huis ~de Sonnewyser” had toen de oorspronkelijke gedaante en het heeft die nog behouden tot inde tweede helft van de 18e eeuw, maar in 1772 is het geheel gesloopt en op de plek is een nieuw gebouw verrezen door den architect F. L. Duck inden naar Lodcwijk XVI genoemden stijl, voor den koopman J. W. van Brienen. Het was woonhuis en tegelijk koopmanshuis en die dubbele bestemming is thans nog, ondanks latere wijziging, duidelijk te herkennen. Het groote perceel bestaat uiteen voor- en achterhuis, tusschen welke een cylindervormige trapkoker, waardoor links en rechts een binnenplein is ontstaan. Boven het middenvenster inden hardsteenen voorgevel met hoekpilasters en rechte kroonlijst, is een stralende zon uitgehouwen, gedachtig aan de oude benaming. Inde linker zijkamer zijn een betimmering, deuren en een marmeren schoorsteenmantel met spiegelomlijsting, en een stucplafond; inde rechter - kamer zijn twee marmeren schoor - steenmantels, dit alles uit den tijd van den bouw. Achter de iinkerkamer is het vroegere kantoor met ingebouwde mahoniehouten kasten van omstreeks 1800. Verschillende andere vertrekken hebben betimmeringen en schoorsteen - mantels. De trapleuning is gedekt door een koepel met stuccaissons en onder - aan met marmer bekleed. De leuning van de trap is inden stijl van het Keizerrijk uitgevoerd. Inde groote achterzaal, die een breedte heeft van 16 meter en die laatstelijk voor een kapel was ingericht, is een betimme - ring en stucversieringen uit den tijd van den bouw. Inde voormalige kamer van den rector ziet men enkele grauwtjes. Ineen benedenvertrek staan nog twaalf mahoniehouten stoe - len en een canapé met verguld koperen beslag, een ameublement dat van om - streeks 1800 moet dateeren. Hier worden ook de volledige ontwerp-teekeningen van het gebouw bewaard welke in 1772 door den architect Duck werden gemaakt. De bouwheer Jan Willem van Brienen van de Groote Lindt, lid van de firma Van Brienen en Zoon, is lid van den raad geworden is 1808, kamerheer-honorair en staatsraad i.b.d. van Koning Bodewijk in 1807, en wethouder in 1808. Daarna is hij „maire” van Amsterdam geweest onder het Keizerrijk, van 1811 tot 1813, en op 3 Januari 1812 werd hij door Keizer Napoleon verheven tot baron de F empire. Bij Kon. Besluit van 9 December 1814 werd hij door den Soevereinen Vorst benoemd inde Ridderschap van Holland en op 12 Januari 1825 is hij met zijn oudsten zoon verheven tot baron overgaande bij eerstgeboorte. Hij is gestorven op den huize Clingendaal onder Wassenaar, 19 October 1839. Uit het tweede huwelijk van zijn oudsten zoon Arnout Willem sproot een dochter, die in 1852 hier ter stede in het huwelijk getreden is met een Prince d’Hénin comte d’Alsace uit Parijs. Het is de zoon van dit echtpaar, die hun woonhuis, een ander huis der Van Brienens, Heerengracht 284, in onze dagen gelegateerd heeft aan de vereeniging „Hendrick de Keyser”. 49 Het vroegere huis ~de Sonnewyser”, vóór 1772, toen het vervangen werd door het huis van Van Brienen (Heerengracht 182)