Tekstweergave van GA-1934_MB021_05044

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM was een geweldig handschrift, een voorbericht, een jaartallénlijst, een plattegronden - catalogus van ruim 250 bladzijden en nog een catalogus der schutterswijkkaarten. Alles wat maarte bedenken was werd vergaard. De catalogus werd een samen - voeging van het handschrift R. W. P. de Vries, de geschriften van Jan ter Gouw, van dr. C. P. Burger en vele anderen, van wat we zelf hadden te Bussum. Ik sleepte aan en hij beschreef. Feitelijk lag het handschrift gereed voor den drukker. Doch Seyffardt wilde dat niet want hij wist dat er nog veel meer bestond, in ’t Amsterdamsche Gemeente - archief, bij Teyler, in Leiden, den Haag. Doch hij werd te oud, durfde en kon niet meer alleen op reis. En zoo bleef ’t bij dit handschrift. Tot de heer d’Ailly de taak van voren aan opvatte en begon met de verzameling in ’t Gemeentearchief met al het overige als aanvulling. Gezien hebbende welk een werkstuk de oude heer Seyffardt volbracht en over - wegende hoeveel meerde heer d’Ailly nu bij elkaar heeft weten te brengen door een volledige beschrijving tot 1933, vervult ons deze catalogus met eerbied, ’t Is geen leesboek voor iedereen. Menigeen zal het boek doorbladeren en beweren: „Waar dient dat nu voor, wat heb je daar nu aan?” Zulke menschen geven we geen antwoord. Alles is niet voor iedereen. De heer d’Ailly heeft een prachtwerkstuk voltooid, zorgvuldig, nauwkeurig. Hij heeft een jaartal vermeld bij de gedateerde kaarten doch hij zette ze alle in volgorde, waarmede ze feitelijk tevens gedateerd zijn. Twee dingen heeft men noodig om zulk een werkstuk tot stand te brengen, belangstelling en tijd, doch bovenal het eerste, een groote liefde tot de schoonheid en de geschiedenis van Amsterdam. Daarvoor is den heer d’Ailly veel dank ver - schuldigd. Hoe vriendelijk was het dat de schrijver naar Bussum toog om den nestor der plattegrondenkenners het eerste exemplaar te komen brengen; hij wist niet dat dit tevens een geschenk ter gouden bruiloft was. Hulde tevens aan den Gemeentearchivaris, door wiens toedoen deze eerste uit - gave tot stand kwam. En hulde aan de Stadsdrukkerij die van deze moeilijke copie zulk een goed typografisch verzorgd boek maakte. Amsterdam, April 1934. A. A. Kok AMSTERDAM VOOR HONDERD JAAR Bij den aanvang van het jaar 1834 kon worden aangenomen dat de vooruitzichten voor koophandel en zeevaart een stijgende lijn vertoonden en de welvaart her - leefde, ondanks de drukkende stedelijke belastingen die sedert 1830 nopdzakelijk waren door de buitengewone heffingen van landswege op de stadkas. De afscheiding van twee millioen Belgen had het Koninkrijk der Nederlanden beperkt tot het Noorden met een bevolking van ruim 4.6 millioen, maar deze, de echte Nederlanders, waren eensgezind en zij mochten zich nu verheugen in nieuwe verschijnselen van opbloei, bepaaldelijk in handel en zeevaart. Er waren voorbeelden van buiten - gewoon snelle en voorspoedige zeereizen. Het schip „Admiraal de Ruyter” b.v., op de werf de Oranjeboom gebouwd en toebehoorende aan de heeren M. Udink en Zoon, was op 1 Februari van Java te Texel binnengeloopen. Het had de uit - en thuisreis naar en van Batavia, met inbegrip van het laden en lossen inden korten tijd van 7 maanden en 5 dagen volbracht! Zeker, er zat leven inde zeevaart: den lOden Maart liep op de werf de Witte Olijphant van gebroeders Js. Meyjes en Zonen weer een koopvaardij-barkschip, „de Javaan”, met het beste gevolg van stapel. Op den 14den Maart bracht de Koning met de zijnen het gebruikelijk bezoek aan de grootste handelstad des Rijks, hetwelk Zijne Majesteit nooit verzuimde. Het kenmerkte zich door groote hartelijkheid van de burgerij. Het Koninklijk 44