Tekstweergave van GA-1934_MB021_05035
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Hoewel
de
autoriteiten,
die
met
de
leiding
van
den
stillen
omgang
belast
zijn,
dit
jaar
althans
nog
geen
rekening
hebben
gehouden
met
het
schrijven
van
den
heer
Dessing,
achten
wij
het
toch
van
belang,
vooral
met
het
oog
op
de
studie
der
geschiedenis
van
Amsterdam,
deze
nieuwste
theorie
te
bestrijden.
Dat
de
processie
inde
laatste
jaren
der
vijftiende
en
de
eerste
jaren
der
zestiende
eeuw
bezwaarlijk
de
Westzijde
van
het
Rokin
en
het
Damrak
kon
volgen,
blijkt
reeds
hieruit,
dat
het
Rokin
pas
in
1527
vaneen
kade
werd
voorzien
en
het
Damrak
althans
het
gedeelte
tusschen
den
Dam
en
de
Zoutsteeg
in
1526.
Voordien
reikten
de
huizen
en
erven
op
deze
plaatsen
tot
het
water
van
den
Amstelstroom,
zoodat
hier
geen
begaanbare
burgwallen
te
vinden
waren.
Is
hiermede
reeds
voldoende
het
onhoudbare
van
de
meening
van
den
geachten
schrijver
aangetoond,
zoodat
wij
gevoeglijk
zouden
kunnen
eindigen,
wij
willen
ook
de
uitdrukking
langes
omme
der
stede
eens
nader
onder
de
loupe
nemen.
O.i.
heeft
de
schrijver
in
deze
woorden
meer
willen
lezen,
dan
er
inderdaad
in
opgesloten
ligt.
Wie
eenigszins
thuis
is
inde
terminologie
der
oude
keuren,
weet,
dat
de
uit
-
drukking
om
der
stede
herhaaldelijk,
en
op
alle
mogelijke
manieren
gevarieerd,
voorkomt.
En
niet
aldoor
is
de
beteekenis
dezelfde.
Nu
eens
bedoelde
de
Overheid
den
achterweg
langs
de
vesten,
dan
weer
de
hoofdstraten
der
stad:
Kalverstraat,
Nieuwendijk,
Warnioesstraat
en
Nes.
Wij
willen
dit
met
eenige
voorbeelden,
bijeen
-
gelezen
uit
Breen’s
„Rechtsbronnen”,
duidelijk
maken.
Blz.
164
No.
CCLXXXI:
Bevel
om
aan
de
Sacramentsprocessie
omme
der
stede
deel
te
nemen.
Blz.
164
No.
CCLXXXIII:
Bevel
aan
de
eigenaars
van
erven
of
tuinen
aan
de
vesten,
om
de
straten
all
omme
der
stede
met
kiezel
of
baksteen
te
plaveien.
Blz.
192
No.
CCCLXXIX:
Bevel
aan
„allen
ende
enen
yghelijck”,
om
het
H.
Sacrament
om
der
stede
te
volgen.
Blz.
318
No.
LUI:
Hernieuwd
bevel,
om
de
straten
langes
der
stede
vesten
rontomme
der
stede
te
plaveien.
Blz.
321
No.
LIX:
Weer
een
aanschrijving,
om
de
straten
langes
der
stede
vesten
np
tIJe
ende
voirt
al
omme
der
stede
te
onderhouden.
Blz.
330
No.
LXXX;
Vernieuwing
van
het
gebod
tot
het
maken
der
straten
an
der
stede
vesten
langes
ende
al
rontomme
der
stede.
Blz.
378
No.
CLXIII;
Deze
keur
schrijven
wij
in
haar
geheel
af:
„Alsoe
uuyt
cracht
van
den
willekeuren
deser
stede
geseit
ende
verclaert
es
geweest,
dat
alk
stoupen
ende
leuyffenen
inde
hoeftstr
aten
en
de
stegen
rontommme
langes
der
stede
moeten
staen
voir
Meye
na
der
mate
ende
regell
daerof
wesende,
up
die
veibeur
-
nisse
van
den
boeten
in
der
willekeure
verclaert;
ende
alsoe
men
als
nu
ende
dagelicx
van
langer
in
meer
onledich
es
inde
generale
roynghe
van
den
wateren
en
c
graften
langes
alomme
der
stede,
mitgaders
oi'ck
omme
te
gaderen
ende
te
onttangen
den
-hondertsten
penninek
ende
meer
andere
saken,
die
niet
mogelyken
en
zijn
all
teffens
ende
tot
eenmael
te
expedieren
ende
tot
horen
effect
te
brengen
,
soe
ist
dat
daeromme
den
heer
ende
gerecht,
aensiende
tgene
dat
voren
verhack
es,
prolongeren
ende
verlangen
den
tijdt
van
de
stoupen
ende
leuyffenen,
die
als
nu
buten
regell
ende
oerde
staen,
van
Meye
eerstcomende
tot
Meye
toe
overeen
jaer
daernaestvolgende,
rontomme
langes
der
stede,
omme
binnen
middelen
tyden
elhck
zijn
stoupen
ende
leuyffenen
te
zetten
ende
te
maken
na
der
regell
ende
mate
m
der
willekeure
verclaert;
ende
dat
op
die
verbeurnisse
van
den
boeten
dairot
wesende.
Wel
verstaende,
of
bevonden
worde,
dat
enighe
stoupen
of
leiiyllenen
m
clenc
straetkins
soe
ongeregelt
stonden,
dat
men
die
straetkins
niet
gebru
en
en
mochte,
ende
dat
binnen
den
voirscreven
tyde
aldair
enighe
keure
gedaen
ol
gemaect
worden
int
stuck
van
den
stoupen
ende
leuyffenen,
die
hem
na
derzelver
keure
alsdan
hebben
ende
dragen
zullen,
sonder
enich
behulp
van
dei
voirscreven
uuytstellinge”.
...
Blz.
412
No.
CCXLIII:
„Die
heere
ende
mijn
heren
van
den
gerechte
willen,
35