Tekstweergave van GA-1934_MB021_05025
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSÏELODAMUM
HET
TSAAR
PETER-HUISJE
TE
ZAANDAM
EN
DAT
TE
AMSTERDAM
Tmth
is
stranger
than
fiction.
De
stoutste
verbeeldingskracht
reikte
nooit
tot
de
werkelijkheid
van
het
schamele
huisje
aan
de
Zaan,
en
de
wonderbaarlijke
ge
schiedenis
welke
het
inde
herinnering
roept.
Inden
vroegen
ochtend
van
Zondag
18
Augustus
1697
kwamen
meen
kleine
schuit
vier
vreemdelingen
inde
Voorzaan
en
zij
ontmoetten
er
een
peuêraar
met
name
Gerrit
Kist,
die
hen
aan
hun
kleeding
herkende
als
Russen,
omdat
hi]
als
smidsknecht
in
Rusland
had
gewerkt.
Maar
onder
hen
was
een
man
van
buiten
-
gewone
lengte,
die
de
Waterlandsche
schippersdracht
droeg,
een
rood
wambuis
met
linnen
broek,
en
in
hem
herkende
hij
onmiddelhjk
„de
Grootvorst
zeil!
Zij
legden
hem
het
zwijgen
op
en
door
bemiddeling
van
Kist
werd
achter
zijn
woning
op
het
buurtje
de
Krimp
een
klein
huisje
gehuurd,
waar
de
zich
noemende
meter
Michaëloff
met
slechts
een
dienaar
zijn
intrek
nam.
De
anderen
werden
elders
gehuisvest
en
zij
moesten
ook
de
landsdracht
aantrekken.
De
komst
van
de
\reem
-
delingen
kon
te
midden
van
de
Zondagsche
drukte
geen
geheim
blijven,
omdat
zooveel
Zaankanters
in
Rusland
waren
geweest.
Pieter
Michaëloff
het
zich
als
timmerman
aanwerven
op
de
werf
van
Rogge
aan
de
Buitenzaan
en
hij
was
ei
zelf
schuldig
aan,
dat
door
zijn
onmatige
nieuwsgierigheid
zijn
incognito
met
kon
bewaard
blijven.
Hij
bracht
bezoeken
aan
menschen
die
hij
persoonlijk
ot
wier
verwanten
hij
kende.
Het
gerucht
dat
de
Grootvorst
van
Moscovië
als
timmerman
op
een
werf
te
Zaandam
werkte,
vloog
naar
Amsterdam
en
het
verspreidde
zich
door
het
heele
land.
Hij
ging
uit
zeilen
met
een
boeier
en
was
getuige
vaneen
openbare
plechtigheid.
De
belangstelling
in
zijn
persoon
werd
steeds
lastiger
en
het
hielp
niet
dat
de
burgemeesters
een
plakkaat
lieten
aanplakken
om
de
vreemde
-
lingen
met
rustte
laten.
Onder
die
omstandigheden
kreeg
de
Grootvorst
een
zijner
driftbuien
en
mokkend
sloot
hij
zich
op
in
het
huisje
op
de
Krimp,
dat
nog
eens
wereldberoemd
zou
worden.
Het
werd
steeds
erger
en
na
een
week
besloot
hij
om
het
onherbergzame
Zaandam
te
verlaten
en
naar
Amsterdam
te
gaan.
Op
Zondag
26
Augustus
bereikte
hij
te
midden
vaneen
groot
gedrang
den
boeier,
en
kwam
na
een
levensgevaarlijken
overtocht
bij
zwaar
weer,
aan
den
steiger
bij
de
Oude
Stadsherberg.
Na
een
'formeele
kloppartij,
waarbij
ook
de
Russen
slagen
op
liepen,
kwam
de
Tsaar
eindelijk
in
veiligheid
in
het
Oudezijds
Heerenlogement.
Het
verblijf
te
Zaandam
had
dus
volle
zeven
dagen
geduurd.
Den
volgenden
dag
maakte
het
Groot
Moscovisch
Gezantschap
zijn
plechtigen
intocht
door
de
Utrechtsche
Poort.
Evenals
de
drie
gezanten
zaten
de
burgemeesters
in
staatsie-koetsen,
welke
werden
geëscorteerd
door
ruiters,
voetknechten,
hofbe
-
dienden,
heidukken
en
stadsboden.
Daarachter
volgden
nog
wel
vijftig
koetsen
en
ineen
van
deze
laatste
zat
Peter,
inde
eenvoudige
kleeding
vaneen
edelman
van
lagen
rang.
Bij
alle
daarop
volgende
officieele
ontvangsten,
noch
bij
het
feestmaal
inden
Ouden
Doelen,
is
hij
op
den
voorgrond
getreden,
maar
hij
moet
toen
reeds
in
verbinding
zijn
gekomen
met
Burgemeester
Nicolaas
Witsen,
die
als
kenner
van
Rusland
hem
het
best
begreep
en
die
hem
onschatbare
diensten
heeft
bewezen.
Na
zijn
promotie
in
1664
was
Witsen
als
„edelman
van
staat”
met
de
ambassade
van
Jacöb
Boreel
naar
Rusland
geweest
en
hij
was
er
een
geheel
jaar
gebleven
;toen
begon
hij
reeds
gegevens
te
verzamelen
voor
zijn
groot
compilatiewerk
over
„Noord
-
en
Oost-Tartarije”,
waarvan
hij
den
eersten
druk
in
1692
aan
Tsaar
Peter
had
opge
-
dragen.
Hij
was
dus
als
een
autoriteit
in
Rusland
bekend.
Bovendien
was
hij
de
schrijver
van
het
wetenschappelijk
werk
over
den
scheepsbouw
en
het
schceps
-
bestier,
dat
als
eender
eerste
geschriften
aan
welke
die
eer
ten
deel
viel,
in
het
Russisch
was
vertaald.
Maar
deze
geleerde
en
geograaf
was
ook
een
invloedrijk
bewindhebber
van
de
Oostindische
Compagnie
en
hij
voldeed
geheel
aan
Peter’s
wenschen
door
hem
te
installeeren
op
de
werf
van
de
Compagnie
op
Oostenburg.
Daar
kon
hij
rustig
en
ongestoord
arbeiden
en
onder
de
beste
leiding
wis-
en
stuurmanskunst
leeren.
Hij
woonde
er
ineen
huisje
op
de
lijnbaan
en
kookte
er
zijn
eigen
pot.
Dit
25