Tekstweergave van GA-1934_MB021_05022
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
lijke
armoede.
Het
is
deze
waarschuwing,
waaraan
men
onwillekeurig
denkt
als
men
ziet,
dat
tegenwoordig
zoo
velen,
om
zuinigheidsredenen,
hun
steun
onttrekken
aan
arbeid
van
ideëelen
aard.
Ook
Amstelodamum
zag
in
het
afgeloopen
jaar,
als
gevolg
hiervan,
het
ledental
verminderen.
Gelukkig,
dat
het
overgroote
deel
van
de
leden
het
Genootschap
trouw
bleef.
Het
ledental
bedroeg
op
1
Januari
1.1.
1857
tegen
1736
op
1
Januari
1933.
De
achteruitgang,
getemperd
door
aanwas
van
nieuwe
leden,
bedroeg
dus
79,
of
bijna
5
%.
Een
groot
succes
had
het
Genootschap
nu
reeds,
eenige
maanden
na
de
verschijning,
met
zijn
nieuwe
uitgave:
de
reproductie
in
kleurfoto-litho
van
het
groote
Gezicht
in
Vogelvlucht
van
Amsterdam,
dat
Cornelis
Anthonisz.
in
1536
op
paneel
schilderde,
en
dat
in
1932
gerestaureerd
werd.
De
reproductie
wekte
algemeene
bewondering,
en
er
werd
dan
ook
al
dadelijk
een
goede
afzet
verkregen.
Het
Gemeentebestuur
bestelde
375
exemplaren
voor
de
scholen
en
aan
particulieren
(meerendeels
leden)
werden
verkocht
360
exemplaren;
totaal
dus
735.
Door
de
massa-productie,
ook
van
de
lijst,
kon
de
prijs
zeer
laag
worden
gehouden.
Ook
de
kaart
van
Amsterdam,
door
Pieter
Bast,
is
thans
door
prijsverlaging
binnen
het
bereik
van
velen
gekomen.
De
klapper,
samengesteld
door
den
heer
Vander
Bijll,
op
de
Amsterdamsche
Jaarboekjes
en
de
Jaarboeken
en
het
Maandblad
van
Amstelodamum,
bijgewerkt
tot
uit.
1933,
is
zoo
goed
als
gereed.
Het
Maandblad
van
het
Genootschap,
onder
redactie
van
het
bestuurslid
den
heer
J.
F.
L.
de
Balbian
Verster,
bleef,
ook
door
zijn
actualiteit,
een
uitnemend
middel
om
op
populaire
wijze
de
belangstelling
voor
de
geschiedenis
van
onze
stad
te
wekken
of
levendig
te
houden,
terwijl
het
Jaarboek,
dat
voor
de
30e
maal
verscheen,
zijn
meer
wetenschappelijk
karakter
met
succes
wist
te
handhaven.
Van
de
zijde
van
het
Gemeentebestuur
van
Amsterdam
werd
wederom
getracht,
eene
samensmelting
van
het
Maandblad
met
de
Amsterdamsche
Gids
tot
stand
te
brengen.
Het
bestuur
gaf
er
echter
de
voorkeur
aan,
het
eigen
orgaan
van
het
genootschap
inden
bestaanden
vorm
te
handhaven.
Sindsdien
is
de
Amsterdamsche
Gids
opgeheven.
Ook
in
het
afgeloopen
jaar
verleende
het
Genootschap
weder
verschillende
subsidies.
Plet
plan
om
de
nagedachtenis
van
dr.
Breen,
eerelid
en
jarenlang
secretaris
van
het
Genootschap,
te
eeren
door
de
uitgave
van
eenige
zijner
beste
artikelen
over
Amsterdam,
kan
verwezenlijkt
worden,
dank
zij
het
aanbod
van
den
uitgever
van
het
Genootschap,
de
fa.
J.
H.
de
Bussy,
om
den
bundel
met
subsidie
van
Amstelodamum
uitte
geven.
De
bundel
is,
onder
auspiciën
van
den
Breen-biograaf,
prof.
Goslinga,
en
het
bestuur,
thans
ter
perse
en
zal
eerlang
verschijnen.
Aan
dr.
J.
G.
van
Dillen
is
een
subsidie
toegestaan
voor
de
bewerking
van
het
register
van
de
kapitale
impositie
van
1586.
Of
de
omstandigheden
zullen
toelaten
dit
voor
de
geschiedenis
der
stad
belangrijke
belastingkohier,
uitte
geven,
zal
te
zijner
tijd
door
het
bestuur
overwogen
worden.
Aan
de
commissie,
die
zich
onder
leiding
van
den
voorzitter
van
het
Genootschap
vormde
tot
aankoop
voor
de
stad
van
het
Profiel
van
Amsterdam
door
Anthonie
van
den
Wijngaerde
(1550),
dat
vroeger
berust
heeft
in
het
Museum
Plantijn-Moretus
te
Antwerpen,
werd
eene
bijdrage
van
/
250.
—
verleend.
In
het
afgeloopen
jaar
werd,
ineen
adres
aan
den
Raad,
bezwaar
geopperd
tegen
de
nieuwe
verordening
op
de
Schoonheidscommissie.
Het
bezwaar
gold
niet
in
de
eerste
plaats
het
ontnemen
van
het
benoemingsrecht
aan
het
Genootschap,
doch
het
feit
dat
inde
gereorganiseerde
commissie,
die
ook
over
op-
en
afvoering
van
de
Monumentenlijst
zal
oordeelen,
geen
plaats
is
ingeruimd
aan
eenig
histo
-
ricus.
De
raad
keurde
echter
de
nieuwe
verordening
onveranderd
goed.
Ook
in
1933
werden
voor-
en
najaarsexcursies
gehouden,
en
wel
naar
Haarzuilens
en
de
Amstel-brouwerij.
De
voorzitter,
prof.
dr.
H.
Brugmans,
mocht
in
goede
gezondheid
en
nog
in
volle
22