Tekstweergave van GA-1934_JB031_00179

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Mirabeau die lang voor zijn gevangenneming wist, dat niet alleen zijn schuilplaats was ontdekt, maar dat ook de politie-inspecteur De Brugnière reeds in Amsterdam vertoefde, in afwachting van de inwilliging van het verzoek tot uitlevering, had gemakkelljk intijds kunnen vluchten. Of hij dit heeft nagelaten, in stellig vertrouwen op de traditie der Republiek, dan wel omdat hem de middelen daartoe ontbraken, hij had hier reeds veel schulden gemaakt, laat zich zelfs niet gissen. Doch hoe dit ook zij, hij bleef in Amsterdam en werd op het verzoek van den Franschen ambassadeur, met de meeste welwillendheid op slag uitgeleverd. De memorie, door Mirabeau m zijn verzoek aan den Hoofdofïicier juister een request genoemd, behoeft weinig commentaar. Het uitvoerig relaas van Mirabeu s wedervaren, bevat geen enkel feit, dat met reeds uit andere bron bekend is. Niettemin blijft deze eigen weergave der feiten van ongemeene historische waarde. Wat echter, vooral in verband met de verdere loop der gebeurtenissen, onze bijzondere aandacht verdient, is bet motief dat Mirabeau aanvoert, ten einde de Heeren Staten te bewegen, met in zijne uitlevering aan de Fransche Justitie te bewilligen. Het gebeele relaas zijner wederwaardigheden, dient dan ook slechts, om dit motief aannemelijk te maken. Ik ben zoo overtuigd, zoo vangt hij aan, van de rechtvaardigheid van hunne Hoog - mogenden, dat ik met twijfel of zij leveren mij aan k rankrijk uit, inde veronder - stelling, dat ik wettig zal worden beoordeeld, vrij gesproken indien ik onschuldig ben, en gestraft indien ik schuldig ben. Ik durf dus te hopen, dat door hun aan te toonen, dat, verre van mij over te laten aan de rechtbanken en aan de justitie van mijn Souverem, zij mij overleveren aan den invloed vaneen vader ~die alle „mogelijke middelen heeft om de autoriteiten te bedriegen en die ze reeds verscheidene „malen op een dwaalspoor beeft gebracht om mij te verdrukken, ik hen m mijn „lot belang zal doen stellen. De hierin uitgesproken verwachting is inderdaad bewaarheid geworden. In weerwil de Fransche ambassadeur, tot aandrang van zijn verzoek tot uitlevering, had aangevoerd, dat de voorn, personen voor den rechter m Frankrijk geactioneerd zijnde, door hunne retraite de strengheid der Wetten welke tegens hen wierden geimployeerd zochten te ontgaan, heeft noch Mirabeau noch Mevrouw Monmer, in werkelijkheid terecht gestaan, en evenmin de straf waartoe zij bij verstek werden veroordeeld ondergaan. Terwijl de beschuldigden nog m Amsterdam vertoefden, werd het betreffende 117