Tekstweergave van GA-1933_MB020_03103

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELOD AM ÜM blz. 273). De schrijvers herinnerden er aan, dat dergelijke opschriften of uit - hangteekens veel voorkwamen aan de noordzijde der stad, ter aanduiding van winkels waar oorlogstuig verkrijgbaar was, ineen tijd toen ook de koopvaardij - schepen gewapend dienden te zijn tegen kapers en zeeroovers. Als voorbeeld daarvan gaven zij een gebrekkige afbeel - ding van den hier bedoelden steen en zij deelden mede, dat een geslacht aan dat Bussenschut zijn naam heeft ont - leend. De steen heeft in later tijd grooter bekendheid gekregen dooreen fraaie penteekening van het „Bussenschut” in zijn geheele omgeving, in het bekende boekje „Oud-Amsterdam” met 100 stads - gezichten door L. W. R. Wenckebach, dat in grooten getale werd verspreid door Het Nieuws van den Dag in 1907. Zij is mede opgenomen in het boek „Oud Amsterdam in het laatst van de 19e eeuw”, waarin 200 teekeningen van denzelfden teekenaar werden bijeenge - bracht (J. H. de Bussy, 1926). In het vorige jaar liep de steen groot gevaar het lot van vele andere te zullen deelen, door te worden verplaatst of erger, met het puin te worden opge - ruimd. Er was nl. een verbouwing op til en toen die was opgezet, werd zij herhaaldelijk gewijzigd en weder uitge - steld. Onderdehand werd het pand ge - sloopt en de steen in overleg met den architect voor de verbouwing opge - borgen. De bekende heer C. Visser, hoofdinspecteur bij het bouw- en woning - toezicht, die ook voor het Kon. Oud - heidkundig Genootschap zorg draagt voor de gevelsteenen, werd van ver - schillende zijden, ook door ons (op aansporing van ons medelid den heer Hk. Rutters) op de verbouwing attent gemaakt. Hij heeft zich toen voor het behoud van den steen veel moeite gegeven. Thans deelt de heer Visser ons mede, dat het poortje met den steen is herplaatst. Het poortje is een weinig naar links komen te staan en geeft toegang tot een achter gelegen terrein. De steen zelf is vermoedelijk eenige enkele decimeters hooger dan vroeger gekomen, maar dat was niet te vermijden. In elk geval is zijn voort - bestaan op dezelfde plek weder ver - zekerd. H. J. M. Walenkamp Czn. f. De hier genoemde architect is, 61 jaar oud, op 24 Sept. 1.1. te Zantvoort overleden. Hij heeft geen groote bouwwerken nage - laten, maar zijn naam zal inde bouw - kundige wereld een goeden klank be - houden, ook door talrijke verdienste - lijke geschriften in vele tijdschriften. Vele jaren is hij bestuurder geweest van „Architectura et Amicitia”, redacteur van de „Bouwwereld”, enz. Hij is mede - werker geweest bij de Beurs van Berlage en van diens ontwerp voor het Mercator - plein. In 1910 is hij de architect geweest van het interieur voor de kunstnijver - heid op de wereldtentoonstelling te Brussel, waarvoor hem toen de „grand prix” en de eeremedaille werden toe - gekend. In 1913 heeft hij de gebouwen voor de E.N.Ï.O.S. ontworpen. Walen - kamp was iemand van initiatief en doorzettingsvermogen. Als jong archi - tect werd hij doordrongen van de schoon - heid van het oude Pesthuys, dat toen, in 1900, reeds ten doode was gedoemd. Hij wist zijn medeleden in „A. et A” daarvan te doordringen en hij schreef een reeks degelijke artikelen in het gelijknamige orgaan. Van alle zijden kreeg hij steun, o.a. van Jan Veth en JhJr. de Stuers. Het gevolg was dat weinige dagen voor den fatalen termijn een aantal gemeenteraadsleden op het terrein onder zijn leiding rondwandel- dat het Raadsbesluit werd inge - trokken ; en dat wat later, de stad Amsterdam het gebouw met een groot terrein kosteloos aanbood aan het Rijk, op voorwaarde dat het zou dienen voor een ethnographisch museum. Men weet dat er in het eind niets van gekomen is, en dat in onze dagen het Pesthuys onherroepelijk is gesloopt. De heer W. heeft zich verdienstelijk gemaakt door de oordeelkundige herstelling van be - kende grachtenhuizen, o.a. van het vroe - gere woonhuis van mevr. Insinger van Loon, voor den heer P. Langerhui - zen Lzn., thans van den heer Goud - stikker (Heerengracht 458); en in 1908 van het huis dat door den heer J. ï. 103