Tekstweergave van GA-1933_MB020_03101
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Liedengesticht
en
Ziekenhuis
met
groote
plechtigheid
en
in
tegenwoordigheid
van
tal
van
geestelijke
en
burgerlijke
autoriteiten
geschied.
Daar
de
zieken
en
krankzinnigen
veel
plaatsruimte
eischten,
konden
aanvankelijk
slechts
dertig
„deugdzame
oude
lieden”
worden
opgenomen.
In
1847
was
het
aantal
verpleegden
in
het
Oude-Liedengesticht
al
gestegen
tot
honderd
—,
wel
een
bewijs
welk
eene
groote
behoefte
aan
dit
gesticht
bestond.
Tot
het
jaar
1879
is
het
oorspronkelijk,
ofschoon
uitgebreid,
Oude-Liedengesticht
in
gebruik
gebleven.
Toen
is
het
overgebracht
naar
het
Oude
Ziekenhuis
inde
Nieuwe
Kerkstraat,
dat
verbreed
en
vergroot
was.
Maar
ook
deze
ruimte
was
op
den
duur
niet
voldoende.
En
zoo
werd
in
1924
begonnen
met
een
nieuwe
belangrijke
uitbreiding
en
verbetering,
die
in
1925
voltooid
was.
In
dat
jaar
kon
het
vernieuwde
Oude-Liedengesticht,
bij
gelegenheid
van
de
herdenking
van
het
honderdjarig
bestaan
van
liet
Ned.
Israël.
Armbestuur,
worden
ingewijd.
.
Ook
het
ziekenhuis
heeft
natuurlijk
zijn
ontwikkelingsgeschiedenis
gehad.
Het
boekje
is
versierd
met
afbeeldingen,
o.a.
een
teekening
van
Jozef
Israëls,
Ook
is
er
een
aardig
kiekje
van
het
interieur
der
eetzaal,
met
alle
oude
mannetjes
en
vrouwtjes,
de
mannen
met
hun
petten
op,
de
vrouwen
met
wit
mutsje
en
geruit
schouderdoekje,
zittend
om
de
witgedekte
tafels
met
die
waardigheid,
die
het
geheim
is
ook
van
de
armste
kinderen
van
het
oude
volk.
’
RONDGANG
OP
DE
GENEALOGISCH-HERALDISCHE
TENTOONSTELLING
Inden
avond
van
den
6en
September
LJL
is
deze
rondgang,
waartoe
wij
in
het
vorige
maandblad
de
leden
hebben
genood
en
opgewekt,
gehouden.
Het
ware
over
-
drijving
te
beweren,
dat
alle
leden
aan
onzen
oproep
hebben
gevolg
gegeven
;
dichter
benaderen
wijde
waarheid,
als
wij
schatten,
dat
van
de
circa
1750
leden
circa
1730
afwezig
bleven
en
naar
het
woord
van
wijsheid
en
waarheid
ongclijk
hadden.
Of
werden
zij
gedreven
door
gevoelens
van
sociale
menschlievendheid
en
ruimden
zij
aan
enkelen
de
plaats,
opdat
deze
niet
door
het
gedrang
van
velen
mocht
worden
bedorven?
.
.
Hoe
het
zij,
de
twintig
aanwezigen
vormden
een
klein
en
exquis
gezelschap,
dat
ten
volle
kon
genieten
van
de
uiteenzettingen,
die
dc
heer
Van
Beresteyn,
gids
vol
kunde
en
geestdrift,
ten
beste
gaf.
Allereerst
behandelde
hij
meen
algemeene
inleiding,
bondig
en
duidelijk,
het
wezen
en
de
beteekenis
van
de
genealogie
en
de
heraldiek,
haar
uitdrukkingsvormen,
haar
onderling
verband
en
haar
betrekkingen
tot
de
zegelkunde,
de
portretkunde,
de
plaatsbeschrijving,
de
erfelijkheidsleer
en
de
numismatiek.
Daarna
eerden
wij
rondgevoerd
langs
de
tentoongestelde
voor
-
werpen,
die
jhr.
Van
Beresteyn
schier
onuitputtelijke
stof
boden
tot
belangwekkende
toelichtingen,
hartverheffend
dan
wel
verniakelijk
gekruid
met
verhalen
over
de
vaardigheid
der
makers
en
de
ijdelheid
der
bestellers.
Dit
alleswas
hij
uitstek
boeiend
en
instructief.
Onze
tweede
voorzitter,
de
heer
Boelen,
die
bij
ontstentenis
van
den
voorzitter
ten
slotte
onzen
dank
vertolkte,
trof
het
juiste
woord,
toen
hij
zeide,
dat
de
tentoonstelling,
hoe
meermalen
ook
gezien,
thans
voor
ons
eerst
waarlijk
levend
was
geworden.
Het
bestuur
onderstreept
deze
karakteristiek
en
wenscht
ook
te
dezer
plaatse
den
heer
Van
Beresteyn
nogmaals
zijn
oprechten
dank
te
brengen.
EEN
OORDEEL
OVER
ONZE
JONGSTE
UITGAAF
Het
bestuur
hééft
van
verschillende
zijden
instemming
mogen
ontvangen
met
de
reproductie
van
de
schilderij
in
vogelvlucht
in
1536
door
Cornelis
Anthomsz.
Wij
geven
hierbij
alleen
het
vriendelijk
oordeel
weer
vaneen
zoo
bevoegd
deskundige
als
onze
oud-medebestuurder
en
eerelid,
dr.
J.
F.
M.
Sterck.
Hij
schreef
op
29
Juli
uit
Aerdenhout:
„Indien
ik
U
zou
schrijven,
dat
ik
aangenaam
werd
verrast
door
de
toezending
van
het
geschenk;
de
pracht-reproductie
der
vogelvlucht-schilderij
van
Cornelis
Anthonisz,
zou
ik
een
absolete,
dus
te
gewone
uitdrukking
gebruiken
om
mijn
vreugde
te
beschrijven.
101