Tekstweergave van GA-1933_MB020_03096
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
zaken
in
samenwerking
met
De
Vries
&
Co.;
hunne
schepen
vervoerden
Fransche
en
Duitsche
wijnen
naar
Havana
en
Rio
de
Janeiro,
naar
Batavia,
naar
de
Oostzee,
St.
Petersburg
en
Archangel,
naar
St.
Thomas,
de
Kaap,
kortom
naar
vele
streken
van
den
aardbol.
Daarbij
hadden
de
zaken
met
den
wijnhandel
in
Nederland
zich
steeds
uitgebreid.
Jacobus
Boelen
overleed
in
1827
inden
ouderdom
van
73
jaren,
na
een
werkzaam
leven
waarin
hij
al
zijn
koopmanstalen!
en
zijn
ondernemingsgeest
had
kunnen
ontplooien.
Zijn
jongste
zoon,
Jacobus
Theodorus,
volgde
hem
op
ineen
bloeiende
zaak
en
kon
op
het
vaderlijk
voetspoor
de
verdere
uitbreiding
voorbereiden.
Jacobus
Boelen
was
een
volbloed
zakenman,
maar
hij
was
ook
werkzaam
voor
andere
belangen.
Hij
was
kerkmeester
van
de
beide
Luthersche
kerken,
en
na
den
brand
van
de
Ronde
Luthersche
kerk
in
1822
heeft
hij
krachtig
geijverd
voor
haar
herstel.
Ook
was
hij
een
groot
liefhebber
van
de
zeilsport.
Toen
Keizer
Napoleon
met
keizerin
Maria
Louise
bij
zijn
bezoek
aan
Amsterdam
in
1811,
ook
overstak
naar
Zaandam,
was
hem
dat
zoo
goed
bevallen,
dat
hij
zijn
gemalin
aanmoedigde
om
ook
eens
een
zeiltochtje
te
maken.
Daartoe
werd
toen
het
boeierjacht
~I’Unité”
(de
Eendracht)
van
Jacobus
Boelen
aangewezen,
een
pleziervaart
die
naar
Pampus
ging.
Die
liefde
voor
de
watersport
is
het
geslacht
bijgebleven
hetgeen
inde
volgende
generaties
is
gebleken.
Nadat
wij
ons
eenigszins
uitvoerig
hebben
bezig
gehouden
met
de
oudere
ge
-
schiedenis,
moeten
wij
met
die
van
den
jongeren
tijd
wat
korter
zijn.
Jacobus
Theodorus
Boelen
die
sedert
1827
aan
het
hoofd
gestaan
had,
legde
zich
geheel
op
den
wijnhandel
toe
en
langzamerhand
kwamen
de
andere
zaken
op
den
achtergrond.
De
grossierszaken
in
het
binnenland
namen
een
aanzienlijken
omvang,
maar
daarbij
bleef
de
export
een
belangrijke
factor
in
het
bedrijf.
Daarvan
geeft
het
gedenkboek
weder
allerlei
bijzonderheden,
o.a.
ook
overeen
interessante
expeditie
naar
de
Goudkust
in
1834,
met
een
schip
dat
was
geladen
met
wijnen
en
jenever,
maar
ook
met
geweren,
vaatjes
buskruit
en
allerlei
andere
zaken,
waarbij
snuisterijen.
De
expeditie
keerde
met
ruilartikelen
als
olifantstanden
en
stofgoud
terug.
Al
de
jenever
(21,000
flesschen)
was
grif
verkocht,
maarde
wijnen
en
de
champagne
werden
in
hun
geheel
naar
Batavia
doorgezonden.
Toen
Jacobus
Theodorus
in
1853
overleed,
was
zijn
zoon
Hendrik
Jan
Boelen
eerst
9
jaar.
Zijn
weduwe,
Everdina
Waller,
zette
toen
de
zaak
met
twee
procuratie
-
houders
voort,
totdat
Hendrik
Jan
in
1860
in
het
bedrijf
werkzaam
werd
en
met
1
Maart
1866
als
medevennoot
inde
firma
werd
opgenomen.
Inde
volgende
tijden
heeft
hij
het
bedrijf
voortgezet
op
de
wijze
waarop
zijn
vader
het
uitoefende.
Hij
was
een
kenner
van
Bordeauxwijn
en
zijn
meening
overeen
gewas
had
inden
wijnhandel
te
Amsterdam
groot
gezag.
Jaarlijks
verbleef
hij
eenigen
tijd
te
Bordeaux
en
deed
daar
belangrijke
inkoopen.
Uit
deze
periode
dagteekent
ook
de
vrij
be
-
langrijke
import
van
Hongaarsche
tafelwijnen,
en
in
dit
tijdperk
ging
de
zaak
een
belangengemeenschap
aan
met
de
firma
Insinger
&
Co.,
met
welke
zij
voor
ge
-
meenschappelijke
rekening
vele
malen
zendingen
importeerde
uit
Bordeaux
en
Madeira,
wijnen
en
jenever
consigneerde
naar
Indië,
enz.
Insinger
&
Co.
belastten
de
firma
Jacobus
Boelen
met
de
kuiperij
van
hun
arak
en
rum
en
op
sommige
tijden
was
haar
pakhuis
in
het
Oud-Entrepotdok
met
honderden
leggers
arak
geheel
gevuld.
Van
de
Bordeauxwijnen
behoorende
tot
het
schitterende
gewas
1875,
had
Hendrik
Jan
Boelen
onmiddellijk
na
den
oogst
eenige
duizenden
okshoofden
ingeslagen.
Door
zijn
buitengewone
vakkennis
was
hij
in
staat
de
beste
wijnen
voordeelig
in
te
koopen
en
hij
had
daarmee
het
beoogde
succes.
Ruim
125
jaren
bleef
de
firma
gevestigd
inde
Warmoesstraat,
waar
Johannes
Boelen
en
zijn
nakomelingen
het
bedrijf
tot
bloei
hadden
gebracht.
De
opslag
-
plaatsen
waren
echter
in
verschillende
deelen
der
stad
gelegen.
(Aan
het
slot
van
het
boek
ziet
men
een
volledige
lijst
van
de
pakhuizen
die
bij
de
firma
in
gebruik
zijn
geweest
en
die
het
nog
zijn).
Hendrik
Jan
Boelen
wilde
graag
kantoor
en
96