Tekstweergave van GA-1933_MB020_03091

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM De genoemde Cornelis van Vollenhoven leidde met zijn zwager Hendrik Hovy het bedrijf ineen tijd van grooten opbloei. In 1849 kocht hij de naast de brouwerij gelegen werf ~de Eendracht” en in 1862 de mouterij „de Dageraad” bij de Zout - keetsgracht. In 1867 richtte hij de Commanditaire Sociëteit op onder de firma Van Vollenhoven & Co. In 1882 werd de brouwerij „de Oranjeboom” te Dordrecht aangekocht. In dezen tijd werd de concurrentie gevoeld van de vele Duitsche bieren, van het zoo - genaamde Pilsener en het Münchener bier. Dit gaf aanleiding tot een groote omwenteling in het bedrijf en tot een geheele verbouwing van de brouwerij in verband met de veranderde techniek. In 1886 werd plechtig melding gemaakt van het eerste in „de Gekroonde Valk” gebrouwde Beyersch bier. De leiding was intusschen overgegaan in handen van de heeren Willem Hovy, geb. in 1840, lid van den Raad van 1881 tot 1901, lid van de Eerste Kamer van 1901 tot zijn dood in 1915, en van Johannes Schwartz. Onder hen wend in 1891 het eeuwfeest van de firma Van Vollenhoven & Co. feestelijk herdacht. In 1893 werd de commandi - taire vennootschap omgezet inde naamlooze vennootschap „Bierbrouwerij en Azijnmakerij de Gekroonde Valk, voorheen Van Vollenhoven & Co.”. In 1898 werd de mouterij „de Dageraad” op de Zoutkeetsgracht verkocht en in 1904 werd het bedrijf te Dordrecht gestaakt, zoodat de bierfabricage voortaan uitsluitend geschiedde op de Hoogte Kadijk. Uitbreiding en vernieuwing gingen geregeld voort, waarbij ook de export naar de tropen een belangrijke rol ging ver - vullen. Uit de jongere geschiedenis verdient nog vermelding dat in 1918, tezamen met Heineken’s Brouwerij, de liquideerende Haantjes- en Deli-brouwerijen werden overgenomen; en dat in 1931 de naam der vennootschap werd gewijzigd in „Van Vollenhoven’s Bierbrouwerij N.V.” Het 200-jarige fabrieksmerk „de Gekroonde Valk” bleef echter behouden. Het Derde Eeuwfeest van de Universiteit. Het boekwerk met den bescheiden titel „Verslag van het derde eeuwfeest” mag door opzet en uitvoering eerder een gedenkboek worden genoemd. Het is gedrukt en uitgegeven bij de Stadsdrukkerij en met eenige buitengewoon mooie foto’s verlucht. Het bevat het verhaal der gebeurtenissen met den volledigen inhoud van de gehouden redevoeringen. Vooraf gaat een beschrijving van de voorbereiding van het feest, verder is opgenomen een opgave van de namen der eere - doctoren met aanduiding van de ver - diensten, op grond waarvan de eere - doctoraten werden verleend en een vol - ledige afdruk van den tekst der adressen van geiukwensch tot de jubileerende universiteit gericht. De beteekenis van het St. Pieters - gasthuis VOOR HET ONTLEEDKUNDIG Onderwijs. Over dit onderwerp heeft de heer G. Hellinga in het Ned. Tijdschr. voor Geneeskunde (van 1 Juli 11.) een aantal historische bijzonderheden bijeengebracht, sedert de tweede helft van de 17e eeuw. Daarbij heeft hij een schetsteekening ontworpen van het Thea - trum Anatomicum dat in het vroegere St. Pietersgasthuis (het tegenwoordige Binnengasthuis) bestond en dat van meer beteekenis is geweest dan wellicht wordt vermoed, omdat de stedebeschrij - vers er nauwelijks melding van maken. Uit velerlei authentieke aanteekeningen in het gasthuisarchief blijkt dat reeds sedert prof. Blasius en prof. Ruysch, door de samenwerking van het Colle - gium Medieum en het stedelijk bestuur, hier gelegenheid werd gegeven tot lijk - openingen ten dienst van het anatomisch onderwijs. Meer dan dat, het academisch onderwijs inde .chirurgie in het geheele land was langen tijd afhankelijk van de welwillende medewerking van de Amster - damsche burgemeesters en de gasthuis - regenten. Het onderwerp leent zich niet voor uitvoeriger bespreking, ook omdat het wel wat maccaber is. De studie van den heer Hellinga wordt ingeleid door prof. dr. M. W. Woerdeman, die o.a. 91