Tekstweergave van GA-1933_MB020_03086

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM haar neef Herman Bodewijk Visser uiteen familie van industrieelen te Amersfoort, een eenigen zoon medebracht, toen zij buiten gemeenschap van goederen met Zadoks was getrouwd. Dit laatste blijkens een acte voor den notaris A. H. Drijfhout van Hoof te Amersfoort op 7 Juni 1877 verleden. In zijn testament van 25 Maart 1907 voor notaris Hendrik Wertheim te Amsterdam, had Zadoks zijne echtgenoote tot zijn eenige erfgename verklaard. Hij overleed op 24 Mei 1910. Zijne weduwe is het huis blijven bewonen tot het jaar 1922, toen zij het verkocht. Op 24 October van dat jaar verklaarde haar lasthebber, weder voor notaris Hendrik Wertheim, het heerenhuis met tuin en erf Keizersgracht 743, groot 3 aren 45 centiaren, uit de hand te verkoopen voor / 48,000 aan den koopman Bernhard Heinrich Ortmann, eigenaar van het magazijn De Duif inde Utrechtsche - straat (tegenwoordig naaml. venn. Mantelmagazijn De Duif, voorheen B. H. Ortmann, dames- en kinderconfectie, Utrechtschestr. 78—84 en Bilderdijkstr. 135—139). Ortmann heeft het nog geen zeven jaar in bezit gehad, want hij verkocht het op 1 Juni 1929 aan mr. J. Westerman Holstijn, directeur-secretaris van De Neder - landsche Bank. Deze eigenaar heeft het huis in goeden staat gebracht, zoodat het kan gelden als een voorbeeld vaneen grachtenhuis, dat tot den huldigen dag niet van zijn bestemming tot particuliere woning is veranderd, en dat, zoowel in het interieur als uitwendig, het oude karakter, bepaaldelijk van het einde der 18e eeuw, heeft herkregen, terwijl het toch voorzien is van alle gerief van den modernen tijd. Het huis is hetzelfde als inde dagen toen de kunstzinnige Franc van der Goes het inrichtte en bewoonde. De fraaie zaal ziet uit op een ruime terrasgewijze aangelegden, besloten bloementuin. De muur daarachter behoort aan het voor - malige koetshuis, dat thans dient als opslagplaats van goederen voor de eigenaars van het huis 745 ter rechterzijde. De oude toestand, vóór het servituut in 1785 werd opgeheven, is nog na te gaan, maar thans is geen overlast van de buren meer te vreezen. de Balbian Verstek HET BEZOEK AAN HET KASTEEL DE HAAK Toen wij ter inleiding van het voorgenomen bezoek aan het kasteel de Haar eenige bijzonderheden hadden bijeengebracht over den merkwaardigen burcht, zijn vroegere eigenaars en zijn ontstaan, besloten wij met den hartgrondiger! wensch, dat het op den bepaalden dag vooral goed weer mocht zijn. Die wensch is ten volle vervuld want de 14e Juni is een prachtige zomersche dag geweest! Dat was een troost bij een grooten tegenvaller, die niemand had kunnen voorzien. Eerst bij het vertrek vernamen we dat de rit niet in één uur kon worden afgelegd, maar anderhalf zou vorderen. De autobusondernemer had er geen rekening mede gehouden, dat de kortste weg niet berijdbaar was voor zulke breede bussen en dat we dus over Utrecht zouden moeten omrijden. Dit bracht de plannen lichtelijk inde war. Elke bus zou dus heen en weer niet twéé, maar drie uur noodig hebben om de leden weer thuis te brengen en daardoor zou de geheele duur van het bezoek naar verhouding worden verlaat. Er was niets aan te doen. We moesten ons den omweg laten welgevallen en bij verschillende obstakels van het groote verkeer bij de stad Utrecht ons oefenen in lijdzaamheid en geduld. De ontvangst op het kasteel liet niets te wenschen. Ir. Jos. Th. J. Cuypers, de eenige zoon van den grooten bouwmeester dr. P. J. H. Cuypers, was uit Roermond overgekomen om ons in het kasteel rond te leiden en hij werd daarin bijgestaan door zijn zoon en medewerker den heer Pierre Cuypers en door den eveneens deskundigen architect jhr. ir. G. C. Six. Zij beijverden zich om telkens weer nieuwe groepen van deelnemers inde zalen en de voornaamste vertrekken inlichtingen te verstrekken en bijzonderheden van bouw en inrichting mede te deelen. Zij waren onvermoeid inde vervulling van deze taak tot het einde toe, en we mochten dit temeer op prijs stellen omdat er vele uren mede waren gemoeid. De laatste bus van het achttal kwam eerst tegen half vijf op het kasteel aan, en 86