Tekstweergave van GA-1933_MB020_03079
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
verdwijnen
of
vernielen
van
monumenten
van
geschiedenis
en
kunst.
Het
nageslacht
zal
er
ons
dankbaar
voor
zijn.
Wie
dit
niet
gelooft
bladere
maar
eens
ineen
prent
-
verzameling
van
Amsterdam
en
vergelijke
wat
er
geweest
is
en
wat
er
van
over
is
en
vrage
zich
af,
of
het
nu
voor
elk
verdwenen
monument
absoluut
en
onont
-
koombaar
dringend
noodzakelijk
geweest
is
dat
het
verdween.
De
Burgemeester.
-
De
Staats
-
courant
van
23
Mei
j.l.
bevat
het
heuge
-
lijk
besluit
waarbij
dr.
W.
De
Vlugt
is
benoemd
tot
Burgemeester
van
Amster
-
dam.
Daarmede
is
sedert
20
Juni
1921
ten
derden
male
de
zes-jarige
periode
ingegaan,
waarin
de
heer
De
Vlugt
zich
beschikbaar
heeft
willen
stellen
voor
het
gewichtig
ambt
dat
hij
met
zoo
groote
verdiensten,
met
zooveel
werk
-
kracht
en
energie
vervult.
Heerengracht
580.
Omtrent
een
der
opeenvolgende
eigenaars
van
het
huis
waarvan
de
geschiedenis
op
blz.
53—60
is
beschreven,
kan
nog
het
vol
-
gende
worden
toegevoegd.
Mr.
Cornelis
van
der
Hoop
Gysbertsz,
Raad
en
president
Schepen,
die
op
4
December
1782
eigenaar
werd
van
de
beide
huizen
en
die
ze
door
zijn
gemachtigde
op
23
Mei
1792
weder
liet
verkoopen,
is
nog
bij
een
andere
zaak
geïnteresseerd
geweest.
Dat
is
gebleken
uit
het
uitvoerig
ge
-
documenteerd
artikel
van
mr.
W.
F.
H.
Oldewelt
over
~De
porseleinfabriek
aan
den
Amstel”
in
het
tijdschrift
„Oud-
Holland”
afl.
V
van
1932.
Die
fabriek,
welke
met
de
restanten
van
de
eerste
Nederlandsche
porseleinfabriek
te
Weesp,
omstreeks
1774
te
Oud-Loosdrecht
was
opgericht
door
ds.
Joannes
de
Mol,
werd
na
zijn
dood
in
1782
geliquideerd
door
de
hoofdparticipanten
mr.
J.
Rendorp,
mr.
Dedel,
J.
Hope
en
mr.
C.
van
der
Hoop.
Zij
is
toen
verplaatst
naar
Am
-
sterdam,
want
op
22
Mei
1784
verklaarde
zekere
Frederik
Kaal
in
eigendom
over
te
dragen
aan
mr.
Cornelis
van
der
Hoop
Gysbertsz,
een
katoendrukkerij
met
de
bijbehoorende
gebouwen
ge
-
naamd
~Het
Molentje”
met
een
pleizier
-
tuin
en
eenigen
grond,
gelegen
aan
den
Amstel
bij
het
Zwijnsrak
(d.i.
ongeveer
tegenover
de
oude
hofstede
Weina).
Vander
Hoop
heeft
dus
ruim
een
jaar
na
den
dood
van
ds.
de
Mol
het
complex
aangekocht
waarop
later
weder
een
porseleinfabriek
werd
ingericht.
Hij
deed
dit
als
eender
participanten
omdat
hij
er
blijkbaar
voor
de
liquidateurs
voordeel
inzag
om
de
zaken
gaande
te
houden.
Maar
om
dezelfde
redenen
die
dezen
patriot
noodzaakten
naar
het
buitenland
uitte
wijken
en
zich
van
zijn
onroerend
goed
te
ontdoen,
gaf
hij
zijn
generaal
-
gemaehtigde
J.
H.
Bagman
op
10
Decem
-
ber
1787
procuratie,
om
met
zijn
mede
-
geïntresseerden
inde
oude-Loosdrecht
-
sche
porseleinfabriek
thans
aan
„het
Molentje”
aan
den
Amstel”,
de
onder
-
neming
te
liquideeren.
Dat
ging
echter
niet
zoo
vlot.
Op
3
April
1790
heeft
Bagman
aan
de
twee
medegeïntresseerden
mr.
J.
Rendorp
en
Abraham
Dedel,
burgemeester
van
Amsterdam,
elk
een
derde
part
verkocht
van
het
geheele
complex.
Daarna
heeft
Vander
Hoop
op
1
April
1797
met
de
weduwe
van
Rendorp
en
de
executeuren
van
Dedel’s
nalatenschap,
het
geheele
perceel
in
publieke
veiling
verkocht
aan
Hendrik
van
Wayenburg.
Hoe
het
toen
verder
met
de
fabriek
van
Amstelsch
porselein
is
gegaan,
kan
men
in
het
artikel
van
den
heer
Oldewelt
lezen.
Inde
tweede
plaats
moeten
we
een
vergissing
herstellen,
waarop
ons
een
belangstellend
medelid
attent
heeft
ge
-
maakt.
De
heer
R.
van
Lennep,
die
van
1909
tot
1921
eigenaar
is
geweest
van
de
beide
huizen,
was
zoo
schreven
wij,
een
kleinzoon
van
den
schrijver
mr.
Jacob
van
Lennep.
Dit
is
echter
onjuist.
De
laatstgenoemde
was
de
eenige
zoon
uit
het
éérste
huwelijk
van
prof.
mr.
David
Jacob
van
Lennep
(1774
—1853)
niet
Cornelia
Christina
van
Orsoy.
Uit
het
twééde
huwelijk
van
prof.
David
Jacob
met
jkv.
Anna
Catharina
van
de
Poll
sproten
drie
zonen,
waarvan
de
genoemde
mr.
Herman
Jozua
de
jongste
was
en
deze
(dus
een
halfbroeder
van
den
schrijver)
is
de
vader
geworden
van
een
zestal
zonen
waarvan
Robert
van
Lennep
de
derde
in
leeftijd
is
gew
r
eest.
79