Tekstweergave van GA-1933_MB020_03069

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM HET KASTEEL DE HAAR Bij wijze van inleiding tot het voorgenomen bezoek op 14 Juni aan het ver - maarde kasteel (waarover hierachter nadere bijzonderheden zijn te vinden), stellen we ons voor een korte geschiedenis te geven van den ouden burcht en zijn heeren, van den wederopbouw tot het tegenwoordige kasteel, en wat verder daarmede in verband staat. In het laatste decennium van de vorige eeuw lag tusschen Vleuten en Harmelen, een half uur landwaarts inde richting van de Vecht, op den vlakken kleigrond van Utrecht’s Neder kwartier, de bouwval vaneen middeleeuwsch kasteel. Het was een schilderachtige, maar desolate ruïne, die zich hier inde nabijheid van het gehucht Haarzuilens verhief. Verbrokkelde muren van ontzaglijke dikte, plompe brokken metselwerk, oprijzend uit de grootendeels dichtgevallen ringgracht, de grondslagen vaneen drietal ingestorte torens en een gedeelte, dat nog altijd door de bevolking met den sprekenden naam van de „voorburg werd aangeduid. Van den zuidwestelijken vleugel was alleen een pittoreske traptoren met eenige gewelven bewaard gebleven, en iets verder de vierkant opgeraetselde ingang van de slot - kapel met een gedeelte van het schip. He toren was overwoekert met klimop en wilde planten en nog klapwiekte er een enkele duif, verre nazaat uit het colum - barium, dat in eiken toren van den burcht in het metselwerk uitgespaardc hokjes, ruim duizend duiven kon bevatten. Die ontzaglijke vlucht van acht tot tien - duizend vloog vrij uit over de naburige akkers, maarde duiven bleven, als de toevoer van voedsel was afgesneden, gedurende een belegering opgesloten, om de bezetting tot voedsel te dienen. De geschiedenis van den burcht verliest zich inden nacht der eeuwen, maar men weet met zekerheid, dat zij in 1165 bewoond en wellicht ook nieuw opge - bouwd, door Gottschalk van Woerden, in wiens geslacht zij nog drie eeuwen is gebleven. Op het laatst noemden zijn afstammelingen zich naar het kasteel Van de Haar. In 1440 kwam de laatste van dien stam, Josine van de Haar, in het bezit van het hooge huis. Zij huwde met Dirk van Zuylen en na haren doodging het blijvend in zijn roemrijk geslacht over. Een zijner nazaten, weder een Dirk, was een verbitterd tegenstander van den strijdbaren bisschop van Utrecht, David van Bourgondië en hij moest er zwaar voor boeten. In 1482 werd het kasteel over - rompeld, verbrand en tot den grond verwoest. Dit was het einde van het oudste kasteel de Haar. Onder zijn nazaten werd het echter weder geheel opgetrokken. De Van Zuylen’s kwamen daarna opnieuw tot aanzien en rijkdom. In 1536 bezaten zij acht van de 38 ridder - matige kasteden in het Sticht. In het jaar 1672 werd de Haar voor de tweede maal veroverd, door de Fransche over - weldigers. Daarop was het kasteel eenigen tijd in het bezit van het Luiksche geslacht Stembor, totdat het door aanhuwelijk]ng in 1761 weder in handen 69 Het kasteel de Haar in 1690. Uit het zuiden gezien. Naar een gravure.