Tekstweergave van GA-1933_MB020_03014

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Voor een deel zijn het nieuwe namen in Zuid en West „waarbij iets over den oorsprong wordt verteld”, voor een grooter deel echter namen van straten, die reeds lang geleden door den Gemeenteraad werden gedoopt. Deze laatste zijn reeds voldoende aangeduid in het bekende boekje van mej. A. M. van Gelder „de Amsterdamsche straatnamen geschiedkundig verklaard” (P. N. van Kampen ' & Zoon, 1913). Daar zijn slechts korte notities gegeven, maar zij voldoen volkomen aan den eisch. De ongenoemde samensteller in „de Gids” heeft dus overbodig werk gedaan wat de oudere namen aangaat en hij had zich aan het voorbeeld kunnen spiegelen. Het onderwerp is voor hem blijkbaar een bovenwerp geweest. Zulke korte biographietjes zijn nog zoo gemakkelijk niet en het is niet ieders werk. Dat is met deze eerste proeve duidelijk bewezen. Over Willem Barentsz, „de bekende Nederlandsche zeevaarder van Terschelling”, is onze biograaf onnoodig uitvoerig. We behoeven dat niet te herhalen, maar het is m zijn kortheid reeds veel beter gezegd door juffrouw Van Gelder. Bij de Barentszstraat (volgens Raadsbesluit van 15 Mei 1878 aldus geheeten) is eenvoudig aangeteekend; „Genoemd naar den vermaarden schipper en stuurman Willem Barentszoon, die deel nam aan de derde vergeefsche expeditie ter ontdekking vaneen weg door de Ijszee naar Indië en die na de bekende overwintering op Nova Zembla op den terugtocht stierf (1597). Het Barentszplein is aangelegd op het voormalig bolwerk Blauwhoofd”. Over den peetvader van de Van Beuningenstraten heeft het meergenoemde boekje alleen: „Koenraad van Beuningen (1622 —1693),. pensionaris van Amsterdam, staatsman en gezant aan de Zweedsche, Deensche, Fransche en Engelsche hoven, burgemeester van Amsterdam”. Dat is wel zeer kort, maar het verdient verre de voorkeur boven hetgeen inde „Amsterdamsche Gids” over v. B. bijeen is geschreven. We willen dat geheel citeeren omdat het een sprekend staaltje is van de manier waarop deze biographietjes zijn saamgeflanst. (Ter nadere verduidelijking hebben we inden tekst een num - mering aangebracht) (1) :>De Nederlandsche staatsman Koenraad van Beuningen, die in 1622 te Amsterdam geboren werd, was van 1643 tot 1650 secretaris van Amsterdam. (2) Later bekleedde Van Beuningen in verschillende buitenlandsche hoofdsteden de functie van gezant der Republiek. (3) Toen hij met het gezantschap in Zweden belast was, ontstond een conflict tusschen hem en Koning Karei Gustaaf, die dreigde de Sont te zullen sluiten, waarop Van Beuningen de bekende woorden uitsprak: „Ik heb de sleutels van de Sont in het dok te Amsterdam zien liggen . (4) Later benoemde Willem 111 hem tot Burgemeester van de Neder - landsche hoofdstad. (5) Toen bleek, dat er een aanslag op het leven van den stadhouder beraamd was, trok Van Beuningen zich dat dermate aan, dat hij krankzinnig werd. Hij overleed op 26 October 1693”. Naar onze onbescheiden meening is het nauwelijks mogelijk, in weinige regels zooveel onjuistheden over het veelbewogen leven van Van Beuningen bijeen te brengen en daarbij onderwijl nog historische bokken te schieten! Wij kunnen alles niet recht zetten, maar we kunnen toch wel de ergste blunders aanwijzen. (1) an Beuningen is inderdaad eender stadssecretarissen geweest, maar van 1655 tot 1660 heeft hij het veel gewichtiger ambt vervuld van pensionaris dezer stad. Dat had niet onvermeld mogen blijven, gelijk ook juffrouw Van Gelder heeft begrepen. (2) ~Later”(?! lees: van 1652 af). De uitdrukking „in verschillende buitenlandsche hoofdsteden” is misplaatst. Een gezant had zijn zetel inde residenties \ an de gekroonde hoofden. (3) Natuurlijk! Wanneer er een veelverbreid gevleugeld woord is te pas te brengen, dan is onze biograaf er als de kippen bij. Aan het antwoord van Van Beuningen aan den Zweedschen koning is langen tijd geloofd (in dezen vorm, dat hij die sleutels had zien liggen, niet in het „dok”(!), doch in 14