Tekstweergave van GA-1933_JB030_00212
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Aen
den
selven.
Uw
schatten,
Coppenol,
sijn
schatten
van
papier;
Sy
hangen
altemael
aen
maer
een
kooltje
vyer,
Aen
maer
een
motten-tand.
geluckigh
is
de
man
Die
sich
een
schat
vergaert
die
niet
vergaen
en
kan.
Daarna
volgen
nog
een
aantal
versjes
van
Westerbaen
voor
Coppenol’s
„boogaerd”
E
Het
is
begrijpelijk,
dat
op
deze
wijze
de
voorraad
calligraphica
van
Coppenol
op
snelle
wijze
aangroeide.
Hij
lette
blijkbaar
meer
op
de
kwantiteit
dan
op
de
kwaliteit
der
gedichten,
want
het
is
opvallend
hoe
zouteloos
en
gezocht
de
meeste
der
lofdichten
zijn.
Het
streelde
’s
mans
ijdelheid,
dat
zoovele
dichters
zijn
portret
of
zijn
kunst
bezongen;
de
wijze
waarop
dit
geschiedde,
kon
hem
minder
schelen.
En
steeds
zocht
hij
gelegenheden
zijn
voorraad
te
vermeerderen.
In
Januari
1638
liet
Coppenol
zijn
portret
graveeren
door
Cornehs
de
Visscher,
een
zeer
gezocht
graveur,
die
juist
het
jaar
tevoren
een
portret
van
Vondel
had
ver
-
vaardigd.
Wij
weten
ongeveer
den
datum
waarop
het
conterfeitsel
van
den
schrijfmeester
gereed
kwam,
omdat
eender
staten
2
het
onderschrift
bevat;
„C.
de
Visscher
ad
vivum
dehneavit
tribus
diebus
ante
morte(m)
ultimam
manum
imposmt
A
.
1658’
.
De
graveur
werd
begraven
16
Jan.
1638,
waaruit
men
kan
concludeeren
dat
aan
het
portret
van
Coppenol
op
of
omstreeks
10
Jan.
van
dat
jaar
de
laatste
hand
werd
gelegd.
Van
dit
portret
zijn
een
viertal
staten
bekend:
de
eerste
en
tweede
staat
zonder
onderschrift,
de
derde
staat
met
onderschrift
doch
zonder
jaartal,
de
vierde
met
onderschrift
en
jaartal.
Het
geheele
onderschrift
luidt:
„Op
de
print
vanden
onwedergaelicken
schrijver
Lieven
van
Coppenol
’,
daarna
volgt
het
reeds
boven
geciteerde
versje
van
Constanter
(Constantijn
Huygens):
„Dit
s
Coppenol
enz
~
terwijl
opzij
staat
„C.
de
Visscher
ad
vivum
etc.
”,
een
en
ander
met
fraai
gecalligrafeerde
letters,
vermoedelijk
door
Coppenol
zelf
gegraveerd.
In
het
Prentenkabinet
te
Amsterdam
bevindt
zich
een
exemplaar
van
den
tweeden
staat
met
daaronder
den
naam
van
den
schrijfmeester
door
hemzelf
gecalligrafeerd;
een
dergelijk
exemplaar
bezit
Dr.
J.
G.
J.
Bierens
de
Haan
aldaar.
Een
ander
1
Hollantsche
Parnas
(1660),
blz.
303
e.v.
2
Men
vindt
de
staten
van
Visscher's
gravure
uitvoerig
beschreven
bij
Joh.
Wussin,
Cornel.
Visscher,
Verzeichnis
seiner
Kupferstiche
(1865),
blz.
42.
n°
13
en
bij
Eug.
Dutuit,
Manuel
del
amateur
d
cstampes,
dl.
111
(1885),
blz.
495,
n°.
93.
141