Tekstweergave van GA-1933_JB030_00208

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Zijn uyt deselve wieck gelicht Daer sijn’ uyt is, daer ’t al voor swicht. T was eene vlucht daeruyt sij quamen. En daerom vliegen s altoos t’samen. Op deselve. De schilder 1 had gelijck, die de gezonde kaecken Van Coppenol aenviel, en liet de rest ondaen: Hij wist wel, het geleeck geen menschelick bestaen. Die wond're rechter hant met eeren naer te maecken. Het is verwonderlijk, dat Huygens m deze gedichten met den naam van den kunstenaar noemt, die het portret had gemaakt. Huygens beschrijft het zeer duidelijk in zijn laatste gedichtje: alleen het gelaat van Coppenol is afgebeeld, met de handen, zoodat het uitgesloten is, dat Rembrandts’ schepping bedoeld werd. Zou het niet mogehjk zijn, dat Coppenol zelf de vervaardiger was van het portret? Wij zagen reeds, dat hij als graveur werkzaam is geweest. Maar om begrijpelijke redenen kan hij zijn naam niet bekend hebben willen maken. Ook Gerardt Brandt, de bekende dichter-predikant, bezong het portret ineen gedichtje, dat in 1657 is te plaatsen"; Op de Print van Mr. Lieven Van Coppenol. Wat snijt de Konstenaar hier op zijn kopre plaat? Wat maalt zijn staal penceel vergeefs aan dit gelaat? Zo dit gelijken zal dan moet een trek, een zwier Van Lievens eigen pen hem schild’ren op papier. Andere minder bekende dichters waren de chirurgijn Jan Koenerding, de Haarlemmer Frans Snellinx en de voorzanger Hendrik Waterloos, die eveneens 1 Hiermede wordt niet bedoeld, dat het bezongen portret geschilderd was, vgl. het na te noemen gedicht van Jan Vos. 2 Apollos Harp (Amsterdam 1658), blz. 22. 137